Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 18-02-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Russen spelen de mooiste Sjostakovitsj

Prokofjev, Stravinsky en Sjostakovitsj, door het Philharmonisch Orkest van St.Petersburg o.l.v. Yuri Temirkanov. 17/2, Concertgebouw, Amsterdam.

Yuri Temirkanov is een dirigent die ogenschijnlijk niet veel meer doet dan de maat slaan - met de blote hand. Blijkbaar stoelt zijn controle eerder op dwingend oogcontact en gelaatsexpressie, want anders valt de geladen atmosfeer die zondagmiddag in het Concertgebouw intrad bij de eerste inzet van het Philharmonisch Orkest van St. Petersburg niet te verklaren.

De 63-jarige Temirkanov leidt de St. Petersburgers al sinds 1988, als opvolger van Evgeni Mravinski, die het orkest bijna vijftig jaar aanvoerde. Hij wordt niet gerekend tot de echt grote dirigenten van dit moment, maar is er kennelijk wel in geslaagd om de topkwaliteit van het orkest te handhaven. Geen eenvoudige klus, gezien de grote aantrekkingskracht die het Westerse kapitaal uitoefent op musici van formaat. Zo combineert Temirkanov zelf zijn Petersburgse baan sinds 2000 met het chefschap van het Baltimore Symphony Orchestra.

De enige zwakke stee in de gelederen van de Philharmonie zijn de klarinettisten, die timbre en intonatie niet optimaal onder controle hebben. Maar het hout is nooit de sterkste kant geweest van dit orkest. De onovertroffen troefkaart is de tot één superinstrument gepolijste strijkerssectie, waarbij vooral de absolute eendracht en dynamische elegantie van de eerste violen in het oor springen.

Drie grote Russen had Temirkanov op het menu gezet, plus twee gretig gegeven toegiften, uittreksels uit De wonderbaarlijke stad Kitesj van Rimski-Korsakov en Romeo en Julia van Prokofjev. Het programma opende met diens Klassieke Symfonie, een waar feest van frasering, felheid en zwenkvermogen, met de strijkers in de hoofdrol.

In het daaropvolgende Chant du rossignol van Stravinsky kregen ook de overige secties de kans om te laten horen wat ze waard waren. Temirkanov schakelde in dit werk van tijd tot tijd over op de automatische piloot, wat zich uitte in een zeker gebrek aan stuwkracht en precisie.

Maar in Sjostakovitsj' Vijfde Symfonie demonstreerden orkest en dirigent hun formidabele vermogens, in een elektriserende uitvoering die uitblonk door een enorme scherpte, of het nu ging om de wrange speeldoosjesmuziek in het Mahleriaanse allegretto, om de vele verschijningsvormen van majeur-akkoorden (van strelend of stralend tot venijnig en verzengend), of om de cataclysmische erupties van het slagwerk. Om Sjostakovitsj zó te kunnen spelen moet je toch echt een Rus zijn, of beter nog, een St. Petersburger. Want het was ditzelfde orkest (al heette het toen nog naar Leningrad) dat deze Vijfde op 21 november 1937 in première bracht.


© Frits van der Waa 2006