Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-02-2002, Pagina 11, Kunst, recensie

Meezingen bij zotte lotgevallen groenteverkoopstertje

Ciboulette, operette van Reynaldo Hahn, door Opera Zuid o.l.v. Jean-Luc Tingaud en Sandrine Anglade. Theater aan het Vrijthof Maastricht, 23 februari. Herhaling: Terneuzen (26/2), Heerlen (28/2), Den Bosch (2), Eindhoven (5), Utrecht (7), Venlo (9), Breda (12), Sittard (14) en Rotterdam (16/3).

In 1923 was de operette al een genre met een behoorlijk lange baard, en het is dan ook geen wonder dat Reynaldo Hahn (1874-1947) in zijn in dat jaar gecomponeerde Ciboulette menig knipoogje naar het verleden werpt. Er is een brief-scène die verwijst naar Tsjaikovski's Eugen Onegin, en halverwege de operette vertelt veilingmeester Duparquet over zijn jonge jaren, zodat het publiek, evenals het groenteverkoopstertje Ciboulette, gaandeweg beseft dat hij Rodolfo, de hoofdpersoon uit Puccini's La Bohème is.

Opera Zuid, die het enigszins vergeten werk weer uit de mottenballen heeft opgediept, heeft met de Franse regisseuse Sandrine Anglade een slimme theatermaakster in huis gehaald. Anglade heeft dezelfde neus voor knipoogjes als Hahn. Zo keert Duparquet bij zijn eerste aria zijn colbertje binnenstebuiten, dat daardoor verandert in een glitterjasje. Microfoon met standaard erbij, en meneer is in één klap een chansonnier. Wat ook weer klopt, want het Franse chanson wortelt natuurlijk in de operette.

Ook moet Anglade de Rossini-ensceneringen van Dario Fo bestudeerd hebben, en daar behalve de magische kracht van lapjes en wieltjes ook de gein van als dieren verklede mensen hebben leren kennen. Vooral het tweede bedrijf is in dat opzicht een feest: er komen kippen, eenden, schapen en koeien langsdraven, en ook wordt er een prachtige textielen zonsopgang omhooggetakeld. Een soort Teletubbies voor volwassenen, maar met beduidend betere muziek.

Wat de gedragingen van enkele protagonisten aangaat gaat die vergelijking ook vrij goed op. Vooral de steenrijke graaf Antonin (tenor Alexandre Marcelli) irriteert aanvankelijk met zijn geaffecteerde gilletjes, maar al snel wordt duidelijk dat dit personage echt als flapdrol bedoeld is. Marcelli kan overigens een aardig potje zingen. Maar Aurélia Legay is heel wat overtuigender en veelzijdiger als Ciboulette (wat 'bieslook' betekent).

Gedenkwaardig is vooral haar optreden als 'Spaanse' zangeres-met-accent in het derde bedrijf. De veilingmeester wordt met glans vertolkt door Jean-Marie Frémeau, en Laurence de Morandière is heel innemend in de rol van Zénobie, de eerdere geliefde van Antonin, die nogal wat roet in het eten gooit. Dat er voor een vrijwel geheel Franse cast is gekozen is logisch, gezien de grote hoeveelheid gesproken tekst. Bij elkaar - rappe praatjes, visuele vaart, en dan ook nog vertaalgrapjes in de boventiteling - is het soms nauwelijks bij te benen.

Het verhaaltje, aangejaagd door drie rare voorspellingen van een waarzegster, die allemaal moeten uitkomen voor Ciboulette de ware vindt, leidt tot veel melige verwikkelingen, maar de zotternij wordt heel smaakvol opgedist, en is door Hahn voorzien van muziek die absoluut niet modern is, maar wel voortdurend tintelt, en reikt van feërieke sfeertekening tot regelrechte meezingers.

Bij het Limburgs Symphonie Orkest en dirigent Jean-Luc Tingaud is dat alles in uitstekende handen, al had Tingaud bij de première hoorbaar moeite om koor en orkest synchroon te houden.


© Frits van der Waa 2006