Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 28-02-2002, Pagina K19, Kunst Katern, Recensie

Reich toont zich ongewoon gepassioneerd

Steve Reich: Triple Quartet, Electric Guitar Phase, Music for Large Ensemble, Tokyo/Vermont Counterpoint. Nonesuch.

Het werk van componist Steve Reich is in de loop der jaren steeds minder minimaal geworden, wat tegelijkertijd tot een zekere krimp heeft geleid. Zijn jongste werk, een Tripelkwartet voor het roemruchte Kronos Quartet, duurt amper een kwartier. De vormgeving van de cd, die suggereert dat er niets anders op het schijfje staat, is dan ook misleidend.

Reich stelt zelf dat hij in zijn muziek altijd werkt met meervouden van gelijke groepen, en dat is in dit Tripelkwartet volop het geval. Het Kronos Quartet speelt hier samen met twee door henzelf ingespeelde kwartetpartijen, wat de homogeniteit zeer ten goede komt.

Toch lijkt het me een belevenis dit stuk live uitgevoerd te horen door twaalf strijkers. Kom op, kwartetten van Nederland, steek de koppen eens bij elkaar. Want dit Tripelkwartet, bondig als het is, toont Reich van een ongewoon gepassioneerde kant, met klaaglijke uithalen in zigeunertoonsoorten, ingebed in een pulserende machinerie van langs elkaar schurende akkoorden. Een kort zangerig middendeel brengt verlichting, maar daarna neemt de heftigheid weer de overhand. De geest van Bartók is hier vaardig over Reichs noten.

De aanvullende stukken zijn alle drie door de uitvoerenden bewerkte versies van oudere Reich-composities. Electric Guitar Phase is nog hardcore-minimal: een bewerking van Violin Phase uit 1967. Music for Large Ensemble, geschreven voor het Holland Festival van 1977, beleeft hier een iets ander georkestreerde, fris klinkende, maar niet super-accurate uitvoering door de ensembles Ossia en Alarm Will Sound. Tokyo/Vermont Counterpoint is een bewerking voor MIDI-marimba's van een stuk uit 1981 dat oorspronkelijk voor fluiten was geschreven. Een wat lukraak bij elkaar geharkte verzameling, maar met dat Tripelkwartet neem je de rest op de koop toe.

Tosiya Suzuki: Recorder Recital: werk van Ferneyhough, Hosokawa, Berio, Nakamura, Cori en Itoh. MusicScape.

Blokfluitist Tosiya Suzuki is er eentje uit de Nederlandse School, want hij heeft gestudeerd bij Walter van Hauwe. Negen stukken omvat deze solo-cd, waarin de geneugten van het moderne blokfluitspel tamelijk uitputtend aan de orde komen. Zo opent Suzuki zijn reciet met het oorspronkelijk voor dwarsfluit geschreven Carceri d'invenzione IIb van de hypercomplex componerende Brian Ferneyhough . Het is dat Suzuki zijn ritsels, ploppers en meezingers zo fantastisch beheerst, anders was het hier en daar niet te harden. Speel de plaat ook niet af in aanwezigheid van poezen, die worden daar heel ongelukkig van.

Ook Salamander II van Hiroyuki Itoh en Locus Solus van Luca Cori zijn stukken waarin het aangenaam toeven is, doordat deze componisten terughoudend omspringen met buitensporige technieken en effecten, en een organisch verloop weten aan te brengen in hun exposé.

Mendelssohn: Symfonieën nr. 5 en nr.3. Radio Kamerorkest o.l.v. Ton Koopman. Emergo Classics.

Mendelssohn is ooit door de antisemiet Richard Wagner bestempeld als een 'oppervlakkig' componist, en van dat odium is hij nooit helemaal afgekomen. Niets is echter minder waar. Luister naar zijn Vijfde Symfonie, de 'Reformations-symfonie' waarin Mendelssohn Bach naar de kroon steekt als Luthers componist. Ton Koopman en het Radio Kamerorkest namen het stuk in 1997 op, evenals de Derde (de 'Schotse'). Nu zijn beide verschenen op het Emergo-label.

Wat heeft Koopman toe te voegen aan de vele vertolkingen die er al bestaan? Niet uitzonderlijk veel, maar in de langzame passages weet hij een geheimzinnig fluïdum, een soort kalmte te bereiken die niet bepaald alledaags is. Verder is het gewoon degelijk vakwerk. En prima muziek, natuurlijk.

John Jenkins: Fantasias & Airs, door het Locke Consort. Channel Classics.

Uit de onafzienbare stroom van muziek die de barokperiode heeft voortgebracht, heeft het in Nederland gevestigde Locke Consort een speciaal geval opgevist: het oeuvre van John Jenkins (1592-1678). Jenkins was een van de vele componisten van consortmuziek, en niet een groot vernieuwer. Maar wat zijn werk bijzonder maakt, is de enorme variëteit die hij binnen een afgeperkt idioom weet te bereiken. Van de vijftien fantasia-airs die het Locke Consort hier bijeen heeft gebracht volgen er geen twee hetzelfde stramien, en ook zijn melodische inventiviteit is schier onbegrensd.

Het Locke Consort voert ze voorbeeldig uit op twee violen, gamba en theorbe. De opname is voortreffelijk, vooral ook door de positionering van de instrumenten in het stereobeeld, die het heen en weer kaatsen en doorgeven van motieven en melodieën nog verheldert.


© Frits van der Waa 2006