Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 20-03-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Pak van Sjaalman met jazzy geluid

Werk van Top, Kruisselbrink, Koolmees en Oorebeek, door het Doelenensemble o.l.v. Arie van Beek. De Doelen, Rotterdam.

Het meest curieuze werk van het componistenfront in de Rotterdamse Doelen, was ongetwijfeld Multa non multum voor spreekstem en ensemble van Hans Koolmees (1959). Koolmees bedient zich hier van de beroemdste opsomming uit de Nederlandse literatuur, de inhoud van het 'pak van Sjaalman' uit Multatuli's Max Havelaar.

Het stuk, dat dit weekeinde in première werd gebracht door het Doelenensemble, is zeer rigide van opzet: een spreker (Joop Keesmaat) draagt de tekst voor, waarbij elk van de titels wordt gevolgd door een muziekje van een maat of wat. De commentaren die Batavus Droogstoppel in het boek bij de titels levert krijgen ook elk een eigen muziekje, dat wordt gespeeld door een subgroepje met een jazzy geluid. Ten slotte worden ook de voetnoten verklankt door een woodblock en een sprekende slagwerker. Een harmonium zorgt op de achtergrond voor continuïteit.

Koolmees lift in zekere zin mee op de geniale gekte van Multatuli's tekst, die onverwacht actueel blijkt als te midden van honderden andere ook de titel 'Over een Europees muntstelsel' valt. Door de strikte vorm wordt het ook nergens écht muziek, netzomin als Multatuli's lijst een écht verhaal bevat. Maar de manier waarop de spreker en het ensemble op elkaar inspelen en elkaar overlappen, en de inventiviteit waarmee Koolmees in zijn interpuncties varieert en inkleurt maken Multa non Multum tot een onderhoudende en dikwijls hilarisch stemmende performance.

Ook Fulgura Frango, een trompetconcert van Christina Viola Oorebeek, leverde een boeiende ervaring op. Hoewel Oorebeek al in de vijftig is, is ze nog een nieuwkomer in de Nederlandse componistenwereld. Haar muziek maakt ten enenmale duidelijk dat ze weet wat ze wil: kleur, dialoog, en organische ontwikkeling. Solist André Heuvelmans en het Doelenensemble zorgden voor een fraaie vertolking. Brandpunt van het werk is een flonkerende passage voor piccolotrompet en versmolten mixtuurakkoorden, waarna de eendracht geleidelijk weer afneemt.

In Dharmen voor een dubbelkwartet van koper- en houtblazers toonde Astrid Kruisselbrink (1972) vaardigheid in het tegen elkaar opzetten van lagen en stemmen, maar helaas bleef het stuk enigszins steken in wriemelende figuurtjes.

Dan is het pianotrio ... En hij weende bitter van Edward Top, eveneens van 1972, een stuk spannender. Na een ruig neo-expressionistisch begin rekt Top de muzikale spanningsbogen steeds verder uit. Dat vergt misschien wat veel van de luisteraar, maar Top heeft in elk geval het lef om zijn nek een flink eind uit te steken.


© Frits van der Waa 2006