de Volkskrant van 27-03-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie
Heftig arceerwerk maakt plaats voor een zwierige lijn
Pontiac Expo. Galerie FuzzyArt, 2e Tuindwarsstraat 11, Amsterdam. T/m 12 april: donderdag, vrijdag, zaterdag van 12.30 tot 17.30 uur en op afspraak (020-6262780). Website: www.fuzzyart.nl.
Willem-Alexander ligt in bed. Máxima zit schrijlings bovenop hem, en het stel heeft duidelijk pret. Maar voor onkuise bijgedachten is nauwelijks plaats, want de prins ligt stevig onder de deken en heeft bovendien een keurige streepjespyjama aan.
Op het nachtkastje ligt een dik boek, de Grondwet, en eronder slingert een leeg bierblikje. In het matje voor het bed herkent de toeschouwer duidelijk de Nederlandse driekleur. Het is een frappant staaltje van arceertechniek, want de tekening is uitgevoerd in zwart-wit.
Virtuositeit, humor en oog voor detail - dat zijn de eigenschappen die het werk van tekenaar Peter Pontiac kenmerken. Een selectie uit zijn oeuvre is tot en met 12 april te zien in Galerie FuzzyArt in Amsterdam.
De naam Pontiac is sinds de jaren zeventig een begrip in de wereld van de strip. Hij was eigenlijk de enige echte Nederlandse underground-tekenaar. Zijn werk verscheen in legendarische, al lang verdwenen bladen als Modern Papier, Tante Leny presenteert en Gummi - duistere, deels autobiografische strips over het duistere bestaan aan de zelfkant van de samenleving, getekend door sex, drugs & rock 'n roll.
Een fraai document uit die tijd - ook op de expositie te zien - is het in strip gevatte verslag van Pontiacs ontmoetingen met Herman Brood. Pontiac heeft evenmin als Brood ooit onder stoelen of banken gestoken dat hij zelf het nodige gebruikte. Maar als er iets was waaraan hij werkelijk verslaafd was, was het zijn eigen virtuositeit. Zijn oudere werk zit werkelijk tot de laatste vierkante millimeter dichtgemetseld met details, visuele extraatjes, heftig arceerwerk en acribisch volgepriegelde tekstblokjes. Onmiskenbaar heel knap, maar niet erg toegankelijk.
Pontiac, 50 intussen, heeft het ruige leven al geruime tijd de rug toegekeerd, en het is of met de onrust uit zijn lijf ook de visuele opschudding uit zijn tekeningen is verdwenen. Zijn werk verschijnt in keurige kranten als het NRC en het AD. Niet dat zijn stijl minder barok is geworden, ze is zo mogelijk nog uitbundiger dan voorheen. Maar de details en de compositie zitten elkaar niet langer in de weg, de vette lijnvoering is zwieriger en eleganter geworden, en bovendien heeft de zwartgallige oostindische inkt meer en meer plaats gemaakt voor een zonnige veelkleurigheid.
Hij is uitermate vindingrijk als het gaat om het combineren van symbolen. Zo is er een tekening over cannabis, waarin een duivel gesierd wordt door twee joints in plaats van hoorns. En in een briljante tekening over de krakersrellen van 1980 vormen drie met kruislatten dichtgespijkerde ramen samen het wapen van Amsterdam. De boodschap is meteen duidelijk, en tegelijkertijd valt er in de tekening nog een weelde aan sub-verhaaltjes en andere visuele vondsten te bespeuren.
In een tijdperk waarin veel tekenaars verleid worden door de mogelijkheden van de computer is Pontiac het oude handwerk trouw gebleven. Maar hij experimenteert wel. Hij tekent op gekleurd papier, en veel van zijn recente tekeningen zijn zelfs samengesteld uit twee of drie op verschillende kleuren papier getekende, en vervolgens minutieus uitgesneden en in elkaar gepaste onderdelen. Het is zo perfect gedaan dat het zelfs van heel dichtbij vrijwel onzichtbaar is.
Pontiac is zijn virtuositeit de baas geworden. En dat maakt hem van de getalenteerde tekenaar die hij altijd al was tot een grootmeester van de strip- en illustratiekunst.
© Frits van der Waa 2006