Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 08-04-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Pace zwaait alert met baard

Bach, Hindemith, Liszt en Strauss, door Nieuw Sinfonietta Amsterdam o.l.v. Enrico Pace. In Vredenburg Utrecht, 6 april.

Op hetzelfde podium waar hij dertien jaar geleden triomfeerde in het Franz Liszt Pianoconcours toonde de 35-jarige Enrico Pace zaterdag wat hij waard is als dirigent. Dat is niet niks, maar toch is Pace het leukste als hij achter het klavier zit. Dat deed hij gelukkig ook bij twee van de vier uitgevoerde werken, als een maestro al cembalo tussen de bedrijven door alert zwaaiend met zijn handen dan wel met zijn puntbaardje.

Gesublimeerd klassicisme en bezonken romantiek raakten elkaar in het programma van Nieuw Sinfonietta Amsterdam. Bij Bachs Klavierconcert in d BWV 1052 in de bewerking van Busoni uit 1899 zorgde de inzet van de vleugel even voor een kleine cultuurschok. Bach op piano, dat zijn we niet meer gewend. Maar Pace overtuigde zonder meer met zijn fonkelend spel, waarin dienstbaarheid voorop stond en brille op het tweede plan kwam.

De neobarok van Hindemiths Theme with four Variations uit 1940 sloot hier natuurlijk voortreffelijk op aan. In dit stuk nemen pianist en ensemble beurtelings het voortouw, maar ook in andere opzichten is het een bijzonder afwisselend werk. Gonzende klankstapelingen staan tegenover passages waarin de bezetting is uitgedund tot een soloviool of een strijkkwartet.

Een veel extremer versobering diende zich aan in Angelus!: prière aux anges gardiens, een van de late werken van Franz Liszt. Het is een uiterst kwetsbaar stuk, en het was dan ook juist op dit punt dat de uitvoering hier en daar kleine oneffenheden bevatte. In zijn soort is Nieuw Sinfonietta nog steeds een top-ensemble, maar na ruim tien jaar lijken de passie en de volmaakte eendracht van het eerste uur een tikje getaand te zijn.

Toch is de concentratie van de musici dusdanig dat Nieuw Sinfonietta in veel gevallen kan worden beschouwd als een zelfdirigerend orkest. Paces echte test-case kwam dan ook pas met Metamorphosen van Richard Strauss, een lang en uitermate veelstemmig stuk, waarin het niet meevalt zowel de bomen als het bos in de gaten te houden. Geestdriftig zwaaiend hield hij de grote stroom van de muziek keurig binnen zijn oevers, maar de individuele stemmen schortte het meermaals aan reliëf.

Al is Pace dan (nog) geen meesterdirigent, dat hij een rasmuzikant is lijdt geen twijfel. En of het hier een kwestie van twee halen, een betalen is de vraag, maar het moet voor een ensemble toch een aardige besparing opleveren om een solist in te huren die ook als stokvoerder zijn mannetje staat.


© Frits van der Waa 2006