de Volkskrant van 11-04-2002, Pagina K18, Kunst katern, Recensie
Kapelmeester of grote dirigent?
Op zestig dubbel-cd's worden ze verzameld door EMI en IMG Artists, de 'grote dirigenten' van de twintigste eeuw. Maar het project omvat ook vaardige kapelmeesters en veelbelovend talent, zoals Ataúlfo Argenta, die jammerlijk vroegtijdig stierf.
Hoe houdbaar is het oeuvre van een dirigent? Speelt het een rol voor welk orkest hij staat? En nemen we in het cd-tijdperk nog genoegen met het geluid van schellak-platen? Dat is het soort vragen dat zich opdringt bij het verschijnen van Great Conductors of the 20th Century, een reeks die uiteindelijk zestig dubbel-cd's zal gaan omvatten.
Dit project, een initiatief van EMI en IMG Artists, is vergelijkbaar met de tweehonderd cd's omvattende Philips-collectie Grote pianisten en de nog niet voltooide, 50-delige serie The Singers van Decca: een ambitieuze poging het beste van de vele opnames die liggen te sluimeren in de archieven van radiostations en platenmaatschappijen bijeen te brengen.
Het zal geen geringe kluif zijn geweest voor de samenstellers van de serie. De room is er immers hier en daar al vanaf geschept, om te beginnen in Nederland zelf, waar in de afgelopen jaren een paar prachtboxen met het werk van Concertgebouworkest-dirigenten Willem Mengelberg en Eduard van Beinum zijn verschenen.
De eerste vijftien cd's bevatten een verrassende, maar soms ook tegenvallende mix van bekend en onbekend. Bruno Walter, ja natuurlijk. Ernest Ansermet, dat spreekt vanzelf. Eugène Ormandy, ook geen kleine jongen. Maar Nikolai Golovanov, wie was dat ook alweer? Ataúlfo Argenta of Nicolai Malko, ooit van gehoord?
De faam van dirigenten lijkt aan grotere slijtage onderhevig dan die van zangers of pianisten. Dat komt in de eerste plaats omdat een dirigent geen solist is, het orkest is een factor van belang. En bij oudere opnamen heb je als luisteraar echt meer last van de technische beperkingen. De geest van een pianist of een zanger komt, hoe verstoft ook, echt wel naar voren uit de groeven van zo'n oude plaat. Orkestrale glorie verliest veel meer bij zo'n bordkartonnen weergave.
De Bruno Walter-cd is in dat opzicht illustratief. Walter leefde van 1876 tot 1962, maar een groot deel van de hier verzamelde opnamen stamt uit de jaren dertig, en de kwaliteit is navenant. Sommige daarvan zijn vooral curieus, zoals Walters uitvoering van de ouverture van Mozarts Nozze, met een krankzinnig hoog tempo, dat in het middendeel plots terugvalt, waarna de dirigent bij de herhaling via een vertraagd accelerando weer bij zijn uitgangspunt terugkeert. Zoiets beluister je één keer, maar daarna nooit meer. Ook Walters opname van Haydns 'Oxford'-symfonie is niet eersterangs, maar dat ligt vooral aan het Parijse Orchestre de la Société des Concerts de Conservatoire, dat echt geen toporkest is maar blijkbaar wel ruimhartig zijn archieven heeft geopend. Heel wat beter zijn Walters Pastorale (met de Wiener Philharmoniker) en zijn Tweede van Brahms met het New York Philharmonic.
Dat in Walters geval voor deze betrekkelijk oude opnamen is gekozen, heeft veel te maken met de gezondheidstoestand van de dirigent, die in zijn latere levensjaren erg achteruitging. Maar om dat te weten te komen, moet je wel internet raadplegen. Op www.emiclassics.com leggen de samenstellers haarfijn uit waarom ze voor welke opname hebben gekozen. De cd-boekjes bieden niet veel meer dan een sticker met 'Contains rare material previously unreleased on CD'.
Interessant aan deze serie zijn de onbekende grootheden. Ook hier is de oogst niet altijd glorieus. Nikolai Golovanov (1891-1953), die een jaar voor zijn dood door Stalin op non-actief werd gezet, is vast en zeker ten onrechte vergeten, maar dat neemt niet weg dat het Moskouse Radio-orkest destijds het vuigste, gemeenste koper in huis had dat ooit aan beide zijden van de oceaan heeft geklonken. Daar luister je niet voor je plezier naar, en zeker geen twee cd's lang.
Intrigerender zijn de interpretaties van de Spaanse dirigent Ataúlfo Argenta (1913-1958), die zo onhandig was om zijn auto stationair te laten draaien in zijn garage, en zo op zijn 44ste omkwam door koolomonoxidevergiftiging. Als dirigent was hij meer dan veelbelovend, getuige zijn temperamentvolle interpretaties van Liszts Faust-symfonie en Schuberts Negende. Vergeleken met deze flamboyante musicus zijn mannen als deRus Nicolai Malko en de Tsjech Karel Ancerl toch vooral vaardige kapelmeesters.
De serie belooft toch een fraai cultuurdocument te worden, al is het beslist niet aanbevelenswaardig het hele panopticum blindelings aan te schaffen. Tot de werkelijk grote toppers in dit eerste tableau behoren in elk geval de Ansermet-cd, met fascinerende lezingen van Stravinsky's Chant du Rossignol en Bartóks Concert voor orkest, en het portret van Sir John Barbirolli, met een adembenemende live-vertolking van Mahlers Tweede Symfonie. Allemaal van ruim na de oorlog, dus ook de geluidskwaliteit is alleszins aanhoorbaar.
Great Conductors of the 20th Century. IMG Artists. Tot nu toe verschenen: Ancerl, Ansermet, Argenta, Barbirolli, Busch, Cluytens, Fricsay, Golovanov, Erich Kleiber, Koussevitzky, Malko, Markevitch, Ormandy, Schuricht, Walter.
© Frits van der Waa 2006