Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 23-04-2002, Pagina 11, Kunst, Recensie

Wat is er eng aan Poulenc, Dun en Adams?

De Raaff, Dun en Adams, door het Residentie Orkest, 19 april, Philipszaal, Den Haag.
Dutilleux, Poulenc, Janssen en Bartók door Nieuw Sinfonietta Amsterdam , Concertgebouw, Amsterdam.

Een stampvol podium en een meer dan halflege zaal. Dat was de aanblik bij het zesde concert van het Residentie Orkest in de serie Muziek van onze Tijd. Wat zou er in Den Haag aan de hand zijn? Het Residentie Orkest was vanouds een voortrekker als het erom ging zieltjes te winnen voor de nieuwe muziek, dus die teloorgang moet een oorzaak hebben.

Het geboden programma was allesbehalve angstaanjagend. Naast John Adams' meeslepende, postminimalistische Harmonielehre uit 1985 weerklonken Out of Peking Opera van Tan Dun, de bekendste levende Chinese componist, en een splinternieuw Concert voor orkest van de Nederlander Robin de Raaff (1968). Dit alles onder aanvoering van de jonge dirigent Kristjan Järvi (zoon van de bekende Neeme Järvi).

Door zijn nieuwe stuk Concert voor orkest te noemen, naar het beroemde werk van Bartók, legt De Raaff de lat behoorlijk hoog. Hij doet er bovendien nog een schepje bovenop: waar Bartók de instrumenten veelal in paren opvoert, gebruikt De Raaff een drievoudige bezetting. Vandaar ook dat volle podium.

Het moet gezegd dat iedereen netjes aan de beurt komt in dit tableau van trio's: van de marimba's tot de tuba's en van de harpen tot de hobo's. De muziek is gebaseerd op weerbarstige, seriële harmonieën, die echter getemperd worden door een vakkundige orkestratie. Het stuk ontvouwt zich geleidelijk en bereikt in de loop van twintig minuten enkele fraaie climaxen en diepzinnige markante rustpunten. Maar toch bevredigt het niet volkomen. De beloofde driedeligheid van het stuk gaat ten onder in lijnen van geleidelijkheid en een langzame golfslag. Een markante thematiek ontbreekt .

Het vioolconcert van Tan Dun, met een flamboyant solo-aandeel van Cho-Liang Lin, bevat juist wel pakkende momenten, maar gaat gebukt onder een zekere losbladigheid. Adams' Harmonielehre, dat nu al betiteld kan worden als een van de belangrijke werken van de twintigste eeuw, bleef onder handen van de jonge Järvi van begin tot eind fascinerend.

Pruledium en Momba, een nieuw werk voor orgel en strijkorkest van Guus Janssen, is in vrijwel alle opzichten het tegendeel van De Raaffs orkestwerk. Nieuw Sinfonietta en organist Jan Raas speelden het zondag in het Concertgebouw. Waar De Raaff zijn bitse samenklanken aaneen kit door vloeiende lijnen en instrumentale combinaties, laat Janssen quasi-seriële fragmentatietechnieken los op bekende toonladders en dansritmes.

Het resultaat is curieus, soms parodistisch, op het onevenwichtige af, maar het heeft in elk geval vaart. Dat geldt zeker voor het 'pruledium' waarin razende riedels en zwoele akkoorden schots en scheef over elkaar liggen. Solist en orkest vinden elkaar uiteindelijk in een grotesk gepiep. In de daaropvolgende 'momba' raken de Latijns-Amerikaanse ritmes nog meer uit het lood .

Ook bij dit concert was de opkomst bedroevend. Natuurlijk is Janssen niet ieders meug, maar Nieuw Sinfonietta is eersterangs, zoals het liet horen in werken van Poulenc, Dutilleux en Bartók. Wat is daar nu griezelig aan?


© Frits van der Waa 2006