Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-04-2002, Pagina K20, Kunst katern, Recensie

Smetteloze Hercules

Händel: Hercules, door Les Musiciens du Louvre en solisten o.l.v. Marc Minkowski. DGG.

Jaloezie moet voor een componist een van de interessantste emoties zijn om te verklanken. Het gaat immers om een combinatie van haat en liefde. Toch zijn er maar weinig opera's waarin jaloezie echt het hoofdthema is. Hercules van Händel is zo'n opera, of eigenlijk ook weer niet, want het (Engelstalige) werk werd in 1744 gecomponeerd als een oratorium. In de praktijk maakt dat bij Händel echter geen enkel verschil. Zowel zijn opera's als zijn oratoria volgen precies het stramien van recitatieven-met-handeling en aria's-met-emotie. En Hercules bewijst dat een oratorium niet per definitie aan bijbelse onderwerpen vastgebakken zat.

Het stuk had trouwens beter Dejanira kunnen heten, naar Hercules' echtgenote, want dat is onmiskenbaar de hoofdpersoon. Het is dan ook terecht dat de onderhavige cd wordt gesierd door de beeltenis van mezzosopraan Anne-Sofie von Otter, de vertolkster van deze rol. Dejanira, die denkt dat Hercules haar ontrouw is, is zo jaloers dat dood en verderf het onvermijdelijke vervolg is. Jerry Springer is er niets bij. Maar bij Händel levert het schitterende muziek op, met furieuze fiorituren. En uiteindelijk blijkt Hercules als zoon van Zeus voor de helft onsterfelijk, zodat het verhaal toch nog besluit met een halve hemelvaart.

Het is een zo smetteloze uitvoering dat de luisteraar niet gauw zal vermoeden dat het om een live-opname gaat. En toch is dat zo. Marc Minkowski leidt zijn Musiciens du Louvre met vuur en vaart door de partituur. Het enige dat af en toe stoort is Minkowski's vaste handelsmerk: een naar het agressieve neigend gehakketak in de felste passages.

Von Otter is fantastisch. Ze benut al haar kleuringsmogelijkheden en registers optimaal. Maar ook de andere rollen zijn goed bezet. Sopraan Lynne Dawson doet weinig onder voor Von Otter als de vermeende rivale Iole. Hercules zelf heeft met slechts drie aria's een bescheiden aandeel. Bas Gidon Saks presenteert hem als een wat pompeuze bodybuilder, die pas in zijn stervensuur zijn gebral staakt - een zienswijze die de mogelijkheid open laat dat Dejanira het tóch bij het rechte eind had.

Cécile Chaminade: Mots d'Amour, door Anne-Sofie van Otter en Bengt Forsberg. DGG.

Een totaal andere kant van Anne-Sofie von Otter is te horen op de cd Mots d'Amour, waarop ze samen met pianist Bengt Forsberg 25 liederen van Cécile Chaminade ten gehore brengt. Chaminade (1857-1944) was een zeer begaafd pianiste en componiste. Haar oeuvre telt meer dan 150 opusnummers, die vrijwel allemaal geklasseerd kunnen worden in het genre salon- of lichte muziek. Tegelijkertijd zijn haar melodische ideeën zo innemend en haar pianopartijen zo smaakvol en inventief dat er alles voor te zeggen is haar kunst serieus te nemen. En dat doen Von Otter en Forsberg. De verzameling liefdesliederen bevat koddige, droevige, weemoedige en vurige chansons, maar in elk ervan zit de muziek de woorden als een maatpak, vol subtiele wendingen, spannende modulaties en goedgetroffen accenten. Het is, kortom, muziek van een diepzinnige lichtheid, en door en door Frans.

Schumann: Frauenliebe und -leben, door Bernarda Fink en Roger Vignoles. Harmonia Mundi.
Schumann-Lieder door Wolfgang Holzmair en Imogen Cooper. Philips.

Beduidend zwaarder op de hand, maar daarom niet minder aanbevelenswaardig zijn deze beide cd's met liederen van Schumann. Er is maar één lied, Der Nussbaum, dat op alle twee de cd's te vinden is. De van oorsprong Argentijnse mezzo Bernarda Fink zingt de cyclus Frauenliebe- und leben, de minder bekende Lenau-Lieder, en nog negen andere. Haar interpretaties vallen op door een fraaie, kundige, maar ongekunstelde voordracht. Roger Vignoles is een voortreffelijk begeleider, maar zijn spel verbleekt naast dat van Imogen Cooper, die zich samen met de Oostenrijkse bariton Wolfgang Holzmair heeft gebogen over de Kerner-Lieder en nog zeventien andere liederen uit het oeuvre van Robert en Clara Schumann. Op het eerste gehoor klinkt Holzmair een beetje studieus, maar op den duur moet je je toch gewonnen geven voor zijn tekstexpressie.


© Frits van der Waa 2006