de Volkskrant van 06-05-2002, Pagina 11, Kunst, Recensie
Vanuit het duister naar de bevrijding
Hindemith en Martin, door het Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor en solisten o.l.v. Ulf Schirmer. 4 mei, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Radio 4: 6/5, 10.00 uur.
Het Orkest van de Achttiende Eeuw, dat in het Amsterdamse Concertgebouw een officieel herdenkingsconcert verzorgde, koos op de dag van de dodenherdenking voor het Requiem van Mozart, een respectabel, maar niet erg fantasievol besluit.
De TROS, die dezelfde avond haar jaarlijkse serie in het Utrechtse Muziekcentrum afsloot, was inventiever: als opmaat fungeerde Paul Hindemiths Symfonie Mathis der Maler, een werk dat is ontstaan in de schaduw van het opkomend Nazisme. De pendant was het oratorium In terra pax van Frank Martin, dat tien jaar later werd geschreven met het oog op de aanstaande bevrijding van Europa. Een mooi tweeluik dus: uitsluitend twintigste-eeuwse muziek, maar zeer toegankelijk.
Dirigent Ulf Schirmer benaderde de twee monumentale partituren gretig en met een vaste greep op de muzikale architectuur, een benadering waarmee hij orkest en koor opzweepte tot indrukwekkende prestaties. De keerzijde van dit enthousiasme was dat hij te weinig rekening hield met de voor werken van dit kaliber overgevoelige akoestiek van het Muziekcentrum .
Hoewel Martins oratorium minstens zo stevig bezet is als het werk van Hindemith, is het veel subtieler geïnstrumenteerd, waardoor het probleem van overbelasting nauwelijks een rol speelde. Alleen tenor Christopher Gillet en mezzo Nora Gubisch zorgden voor enige onbehaaglijke momenten. Ze deden te veel moeite om boven het orkest uit te komen.
De Zwitser Frank Martin, die leefde van 1890 tot 1974 en zich na de oorlog in Nederland vestigde, neemt in het panopticum van componisten een niet al te prominente plaats in. In terra pax toont eens te meer aan dat hij weliswaar geen groot vernieuwer, maar wel degelijk een eersterangs-componist was.
Het franstalige libretto is een ietwat vrijmoedige mix van de meest uiteenlopende bijbelteksten, met de Openbaring van Johannes als vertrek- en eindpunt. Martin wint hieruit een rijke schakering aan texturen, met een Frans gevoel voor coloriet, die echter gegrondvest zijn op Duits-aandoende stuwende baslijnen. De muziek begeeft zich vanuit het duister van de apocalyptische visioenen naar het licht, waarbij het orkest gonst en orgelt als torenklokken. Maar het hart van het stuk is de zetting van het Onze Vader waarmee het derde deel besluit, een eenstemmige melodie, gevat in ruisende drieklanken, vindingrijk gecombineerd en toch van een overweldigende eenvoud en noblesse.
© Frits van der Waa 2006