de Volkskrant van 28-05-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie
Metropole swingt met zwoele saxen
Ellington, Blake, Stravinsky en Antheil, door het Metropole Orkest o.l.v. Lawrence Renes. 26 mei, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
Tussen de praktijk van de gecomponeerde en de geïmproviseerde muziek gaapt onherroepelijk een kloofje, zelfs al staat die geïmproviseerde muziek voor negentig procent op papier. Dat bleek zondagmiddag tijdens het Utrechtse optreden van het Metropole Orkest, waar het werk van Duke Ellington en Eubie Blake werd geconfronteerd met dat van Antheil en Stravinsky.
Met dit concert blies de NCRV Zondag Matinee op krachtige wijze haar laatste adem uit. De serie wordt weliswaar voortgezet door de TROS, maar de NCRV-radio houdt op met het programmeren van concerten en gaat zich voortaan richten op 'infotainment'.
Hopelijk is daarin nog steeds een rolletje weggelegd voor het Metropole Orkest, want dit vierde radiogezelschap is werkelijk een unieke club. Dankzij studio-bezigheden als het inspelen van de Studio-Sport-tune is het ongetwijfeld niet alleen het meest beluisterde, maar ook het meest onzichtbare radio-orkest. Die enkele keer dat het echt naar buiten treedt is het dan ook met de vlam in de pijp. Zo was hun Zappa-programma het hoogtepunt van het Holland Festival 2000, en ook de nu gepresenteerde smeltkroes van jazz en klassiek bevatte een bruisende inhoud.
Die werd vaardig op temperatuur gehouden door Lawrence Renes, een dirigent die op het gebied van de lichte muziek een nieuwkomer is, maar de rol van bandleader met zichtbaar plezier op zich nam. Bovendien weet hij goed raad met het bruuske schakelwerk in Antheils Jazz Symphony, een stuk dat hier en daar klinkt alsof de componist vier verschillende stukken in stukjes heeft geknipt om die vervolgens in een willekeurige volgorde weer aan elkaar te plakken. Als product van kruisbestuiving is het eigenlijk geslaagder dan Stravinsky's veel kunstiger Ebony Concerto.
Dat dit werk naar verhouding een wat bleke indruk maakte heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat Stravinsky's partituur nauwelijks nog iets aan het toeval overlaat, zij het dat Renes de ritmische onderlagen wel wat geprofileerder naar voren had kunnen brengen.
Een aardige primeur vormde een reeks nummers uit de musical Shuffle Along van Eubie Blake, een werk dat al in 1921 ontstond, maar waarvan tot zondag nog nooit een noot in Nederland had geklonken. Blakes relatief eenvoudige, maar buitengewoon aanstekelijke muziek floreerde in goedgesneden arrangementen van Menno Daams. En Henry Muldrow croonde hartverwarmend in liedjes als Love Will Find A Way.
Prestigieuzer was de vertolking van de Far East Suite van Duke Ellington en zijn co-auteur Billy Strayhorn, waaraan de Oriëntaalse inspiratiebronnen overigens niet altijd af te horen zijn. Het werk van Ellington is natuurlijk het ware alfa en omega van een ensemble als het Metropole Orkest, waarin het kan pronken met zwoele saxen, scheurende trompetten en tonentrekkende trombones. Vlak de strijkers ook niet uit, al worden die vaak door de omringende muziek overstemd. In de toegift, It don't mean a thing if it ain't got that swing lieten ze horen dat ze ook in dit opzicht wel degelijk wat te betekenen hebben.
© Frits van der Waa 2006