de Volkskrant van 11-06-2002, Pagina 11, Kunst, Recensie
Moravec vlijt melodie op gonzend akkoordenbed
Werken van Chopin door Ivan Moravec. 9 juni, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 28 juni, 13.30 uur.
Tsjechië heeft zijn geheimen weten te bewaren. Er zullen maar weinig muziekliefhebbers zijn die meteen opveren bij het horen van de naam Ivan Moravec. Toch is de nu 72-jarige Moravec volgens de flyers van Riaskoff Concert Management 'een van de laatste pianisten van de grote pianotraditie uit de vorige eeuw.' Er moet wel een verontrustende sterfte heersen onder deze beroepsgroep, als je bedenkt dat de huidige eeuw nog maar twee jaar oud is.
Dat Moravec evenwel een oude meester is, en ook nog eens every inch a gentleman, daar hoeft na zijn Chopin-recital van afgelopen zondag geen twijfel meer over te bestaan. Kenners, zoals de samenstellers van de Philips-reeks Great Pianists of the 20th Century, wisten dat allang. Dat Moravec geen grotere faam geniet komt door zijn eigen afkeer van sterallures, maar ook doordat zijn talent in de tijd van het communistische regime in de doofpot werd gehouden.
Maar gezien zijn latere successen in Amerika is het merkwaardig dat zijn laatste solo-optreden in Amsterdam van 1961 dateert, al trad hij nadien nog wel eens op met orkesten in den lande. En dat hij nu na meer dan veertig jaar weer te horen was in de Grote Zaal - én zijn debuut maakte in de Serie Meesterpianisten -is in feite te danken aan Krystian Zimerman, die een hele reeks recitals heeft moeten afzeggen.
Chopin is Moravec' troefkaart, maar hij is ook doorkneed in Brahms, Beethoven en Mozart en kan, zoals hij in de toegift liet horen, prachtig Debussy spelen. Hij opende zijn recital met acht mazurka's, die hij stuk voor stuk ingetogen en perfect uitgebalanceerd gestalte gaf. Zijn spel is van een klassieke helderheid, zonder opsmuk, en steunt tegelijkertijd op een fantastische beheersing van het coloriet. Zoals Moravec een melodie kan neervlijen op een gespreid bedje van gonzende akkoorden, dat doet geen meesterpianist hem na. Voor sentimentaliteit is bij hem geen plaats, wel voor sensitiviteit en poëzie.
In de Fantasie in f op.49 en de Ballade nr. 4 liet Moravec horen dat hij ook in grotere vormen de spanning voortreffelijk weet te doseren. Toch waren er ook momenten van onbehagen, zoals de fortissimo-slotakkoorden van de Ballade, die scherp en steenachtig klonken. Die kille klankgeving domineerde ook de eerste twee turbulente delen van de Tweede sonate, al had Moravec alles feilloos onder controle.
In het derde deel, de befaamde Treurmars, kwam alles weer in rustiger vaarwater terecht, wat in het tussenspel zelfs uitliep op een rallentando dat de muziek bijna in slow-motion zette. Daar kwam waarschijnlijk die grote pianotraditie om de hoek kijken.
© Frits van der Waa 2006