de Volkskrant van 13-06-2002, Pagina K18, Kunst katern, Recensie
Niet van gisteren
Chamber Music for Strings, door het Schönberg Kwartet, m.m.v. Susan Narucki, Jan Erik van Regteren Altena en Taco Kooistra. Chandos.
Twee componisten waren er in die tijd in Wenen waarvan iedereen grote verwachtingen had: Arnold Schönberg en Alexander Zemlinsky. Schönberg zou inderdaad de muziek voorgoed veranderen, maar Zemlinsky (1871-1942) verdween na zijn dood in de schaduwen van de tijd. Pas in de jaren tachtig werd hij onderwerp van een bescheiden herontdekking.
Voor het Schönberg Kwartet lijdt het geen twijfel dat Zemlinsky net zo goed bij de Tweede Weense School hoort als het roemruchte triumviraat, Schönberg, Berg en Webern. De tweede aflevering van hun aan deze componisten gewijde jubileum-editie bevat niet alleen alle vier voltooide strijkkwartetten van Zemlinsky, maar ook het lied Maiblumen blühen überall uit 1898 en Twee delen voor strijkkwartet uit 1927.
Anders dan zijn drie prominente collega's heeft Zemlinsky zich nooit werkelijk bekeerd tot het gebruik van atonaliteit en twaalftoonstechnieken. Toch is zijn rol in de muziekgeschiedenis van belang, al was het maar omdat hij de leermeester was van Schönberg, die overigens maar drie jaar jonger was. Nog in 1949, twee jaar voor zijn dood, betuigde Schönberg zijn diepe erkentelijkheid aan zijn leermeester. Dat nam niet weg dat zijn eigen compositorische ontwikkeling kort na 1900 een komeetachtige vlucht nam die Zemlinsky onmogelijk kon bijbenen. Het is goed te horen in deze vier strijkkwartetten, die - van het eerste Brahmsiaanse kwartet uit 1896 tot het soms aan Bartók herinnerende Vierde Kwartet van veertig jaar later - bij de tijd, maar nooit werkelijk hun tijd vooruit zijn.
In de kwartetmuziek uit de jaren twintig en dertig is te horen dat de componist zijn best doet niet van gisteren te zijn. De passie doet een stapje terug om plaats te maken voor een wat zakelijker benadering en een grotere stilering. Wat niet wil zeggen dat deze muziek bijzondere en persoonlijke toetsen ontbeert. Maar dat het Vierde Kwartet, in 1936 gecomponeerd naar aanleiding van de dood van Alban Berg, na een aantal fijnzinnige en expressieve delen besluit met een nogal academische fuga is toch wel tekenend.
Hoewel het Schönberg Kwartet er bijna tien jaar over gedaan heeft de hier verzamelde stukken vast te leggen, zijn de geestdrift en de kwaliteit van spel en opname over de hele linie ongebroken. Er volgen nog cd's met kwartetten van Berg en Webern, maar met dit dubbelalbum heeft het ensemble een belangrijk tribuut gebracht aan een man die een groot componist was.
© Frits van der Waa 2006