de Volkskrant van 18-06-2002, Pagina 11, Kunst, Recensie
Aanstormend talent brengt Carmens drama
La Tragédie de Carmen, door Opera Studio Nederland o.l.v. Micha Hamel en Pierre Audi. 15 juni, Frascati, Amsterdam.
Dat het bij opera heel letterlijk om bloed, zweet en tranen gaat, is iets wat aankomende zangers zich misschien niet altijd realiseren. Bij de Opera Studio Nederland, de kweekvijver voor aanstormend operatalent, ging het dit weekeinde Spaans toe, met een geladen, sterk fysiek getinte opvoering van La Tragédie de Carmen.
Opera Studio Nederland mag dan wel een instituut met een vormende taak zijn, het biedt niettemin - zo verklaart de organisatie zelf met enige nadruk - volwaardige voorstellingen. De organisatie heeft de rol op zich genomen die ooit werd vervuld door de Studio van De Nederlandse Opera, die echter in 1986 werd opgeheven.
Het aardige is dat Opera Studio Nederland samenwerkt met alle Nederlandse operagezelschappen. Zo is deze Carmen geregisseerd door niemand minder dan Pierre Audi, de artistiek directeur van De Nederlandse Opera, die zes weken heeft vrijgemaakt voor deze klus en daar, afgaand op het resultaat althans, veel plezier aan heeft beleefd.
La Tragédie de Carmen is een sterk gecondenseerde bewerking van Bizets opera Carmen, in 1983 vervaardigd door Peter Brook. Met behoud van alle tophits heeft hij het aantal rollen gereduceerd tot zeven (waarvan vier gezongen), het orkest teruggebracht tot een kamermuziekensemble, en de lengte tot vijf kwartier. Bovendien staat deze versie dichter bij het oorspronkelijke boek van Prosper Merimée. Er zijn bijvoorbeeld meer mannen, en daarmee ook meer moorden in het spel.
Vier maal ging deze vestzak-Carmen in Frascati, met twee verschillende casts. We kozen voor de bezetting met Tania Kross in de hoofdrol, een zangeres die de laatste tijd al aardig van zich heeft doen spreken, en ook hier een vlammende prestatie levert. Hoewel aanmerkelijk struiser en korter van gestalte dan men zich bij deze rol pleegt voor te stellen heeft Kross een katachtige gratie, en beschikt naast een volle, wendbare stem ook over een meer dan gemiddelde hoeveelheid acteertalent. Met haar Carmen valt niet te spotten. Ze veegt letterlijk de vloer aan met al die kerels die wat van haar willen. Maar dat niet alleen: zo is zelfs haar voetenwerk van een zeldzame handtastelijkheid.
Haar tegenspeler, tenor Charles Hens (Don José), heeft wat meer tijd nodig om er echt in te komen, maar laat dan zien dat hij op het punt van vuur en vocaal talent nauwelijks voor haar onderdoet. Mezzo Violet Serena Noorduijn is innemend als Micaëla, het brave meisje van het verhaal, en bas Quirijn de Lang weert zich aardig als de joggende, met walkman getooide stierenvechter Escamillo, al kan zijn stem zich met name in de diepte nog verder ontwikkelen. Het vijftienkoppige orkestje en dirigent Micha Hamel brengen zowel wulpsheid als macho-accenten aan in Brooks vindingrijke Bizet-arrangement.
De enscenering is uiterst sober, maar wel heel effectief. Het grootste deel van de handeling speelt zich af op een speelvlak van een paar vierkante meter, vlak voor het oog van het publiek. Daardoor kan Pierre Audi allerlei subtiele details en gebaren benutten die in een grootschaliger vormgeving geen effect zouden sorteren. De toeschouwer zit de zangers op de huid, en kan zien dat het bloed nep is, de tranen gespeeld, maar dat het zweet en de passie maar al te echt zijn.
© Frits van der Waa 2006