Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 27 juni 2002, Kunst, recensie

Pas op voor blessures

Jacob Klein: VI Sonate a Violoncello Solo en Basso Continuo, opus 4 (1746). Frank Wakelkamp, cello, en Rien Voskuilen, klavecimbel. Composers' Voice.

Sinds de ontdekking van Unico Wilhelm van Wassenaer weten we dat Nederland op zijn eigen, bescheiden manier ook grote barokcomponisten heeft voortgebracht. We kunnen trots zijn op vaderlandse muziekhelden als Anthoni van Noordt, Pieter Hellendaal en Willem De Fesch. Maar wie heeft er ooit gehoord van Jacob Klein (1688-1748)? Niemand waarschijnlijk, wat niet zo'n wonder is, omdat het oeuvre van deze Amsterdamse tijdgenoot van Bach conform zijn achternaam slechts vier opusnummers telt.

Het is te danken aan cellist Frank Wakelkamp dat Kleins naam en muziek aan de vergetelheid ontrukt zijn. Wakelkamp stuitte zes jaar geleden op Kleins opus 4, zes sonates voor cello solo en basso continuo uit 1746, en zag meteen dat hij iets bijzonders in handen had. Niet alleen zijn Kleins sonates ongewoon virtuoos, ook is de uitgave voorzien van uitvoerige instructies, waaronder vele vingerzettingen. Dat was in die tijd allesbehalve gebruikelijk.

Wakelkamp heeft zich sedertdien intensief beziggehouden met Kleins sonates, die een nieuw licht werpen op de indertijd gehanteerde cellotechniek. Zijn bevindingen zijn nu vastgelegd op een cd - en niet alleen in klinkende vorm. Het schijfje bevat ook een cd-rom-gedeelte met een uitvoerig artikel over Klein en facsimile's van de bladmuziek.

Wakelkamp, die kennelijk ook veel verstand van computeren heeft, heeft dat heel slim aangepakt. Al die extraatjes zijn vormgegeven als internet-bestanden. Daarmee heeft hij afgerekend met de compatibiliteitsproblemen die cd-roms zo dikwijls veroorzaken. Iedere computergebruiker, of hij nu met Apple werkt of met een Windows-pc, kan het materiaal met behulp van zijn browser bekijken.

Het is natuurlijk voer voor specialisten, toch is het heel interessant te zien dat Klein al duimposities toepaste (dat wil zeggen dat bij spel hoog op de snaar de duim op de hals zelf wordt gezet). Maar de authenticiteit heeft zijn keerzijde, wat Wakelkamp noopt tot een extra hoofdstukje met de titel Waarschuwing! 'Ondanks de schat aan informatie die de hier gedrukte vingerzettingen verschaffen', schrijft hij, 'moet ik ernstig waarschuwen voor het daadwerkelijk gebruik ervan.' De rekkingen die Klein voorschrijft zijn zo extreem dat ze zelfs tot blijvend letsel kunnen leiden. Wakelkamp zelf heeft dat aan den lijve ondervonden, in de vorm van enige pinkverstuikingen. 'Ik aanvaard geen enkele aansprakelijkheid voor direct of indirect opgelopen blessures ten gevolge van het spelen van deze Sonates', stelt hij uitdrukkelijk.

Gelukkig is Kleins muziek ook speelbaar zonder het lichamelijk welbevinden op het spel te zetten. De interpretaties die Wakelkamp en klavecinist Rien Voskuilen hier hebben vastgelegd, munten uit in bevlogenheid. Het tweetal laat horen dat Klein een kundig en fantasierijk componist was, en dat hij op het punt van flamboyant cellospel zijn tijdgenoten, ook internationaal bezien, ver vooruit was.


© Frits van der Waa 2006