Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-09-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Murats kraakjes en piepjes goed voor Gaudeamusprijs

De Internationale Gaudeamus Muziekweek, de jaarlijkse vlootschouw van hedendaagse muziek, zit er weer op. De akoestische kruitdamp is opgetrokken en de vraag waar het heen moet met de nieuwe muziek bleef, zoals gewoonlijk, onbeantwoord.

Misschien is het ook wel te veel gevraagd: de componisten van onder de dertig waar het om draait zijn veelal zelf nog druk bezig daarop het antwoord te vinden. Bovendien is het aanbod zo internationaal en rijk aan contrasten dat er geen grootste gemene deler te vinden is.

Toch kun je je in sommige gevallen afvragen of de jury, die weliswaar bijna 350 composities terzijde heeft gelegd, hier en daar niet een tikje te ruimhartig is geweest met haar toelatingsbeleid. Zo bevatte de selectie een maffe performance, samengesteld door de Ierse componiste Jennifer Walshe. Pianiste Nora Mulder en zanger Alistair Bamford legden zich daarin toe op grotesk gekreun en klanken, alsof keukenkastjes wreden geledigd. Leuk, maar geen materiaal voor een compositieconcours.

Op het besluit van de jury de Gaudeamusprijs toe te kennen aan de 26-jarige Italiaanse Valerio Murat valt daarentegen weinig af te dingen. Murats strijkkwartet Ares heeft weliswaar een bescheiden lengte van vijf minuten, maar in die korte tijd zet hij wel een dwingend betoog neer dat nog aan kracht wint door de elektrische versterking en het messcherpe spel van het Zephyr Kwartet. Ares wemelt van de kraakjes, piepjes en andere vreemdsoortige geluiden waarop veel Italiaanse componisten dol zijn, maar deze muggenmuziek is verweven met felle akkoorden en elegant doorgegeven lijnen die uitmonden in een hectische slotpassage, waarin de strijkers krijgertje met elkaar spelen.

Het stuk stak gunstig af tegen de flankerende strijkkwartetten van James Weeks en het componistenduo Marco Marinoni en Stefano Trevisi die aan hun Blank Spell een zo dominante laag van elektronische wervelstormen toevoegden dat het strijkkwartet er nauwelijks meer aan te pas kwam.

Het tweede onderdeel van dat concert, een optreden van het Nederlands Fluit Orkest, was een fraai voorbeeld van de wijze waarop Gaudeamus de concourscomposities heeft aangevuld met ander eigentijds werk. Niet iedereen zal gecharmeerd zijn van het geluid van 35 dwarsfluiten, waaronder een paar gigantische, uit PVC-buis vervaardigde bassen, maar het was wel een bijzondere ervaring.

Het 'nieuwe' orkest Holland Symfonia, ontstaan door samenvoeging van het Noordhollands Philharmonisch en het Nederlands Ballet Orkest, liet zondagavond onder aanvoering van Peter Hirsch horen dat het niet bang is voor een potje moderne muziek. Dit slotconcert was al even gevarieerd als het overige programma van de Muziekweek. Tegenover drie uitgesproken slappe neoromantische orkestliederen van Carlo Forlivesi en een wat naïef, in nachtelijke sferen gehuld stuk van Olga Rayeva stond een complex, woelig en hecht geconstrueerd werk voor groot orkest van Felippo Perocco.

Uiteindelijk was La cuitat dels àngels van de Spanjaard Bernat Vivancos het aardigste en origineelste stuk van het programma. Het is geschreven voor een strijkersensemble waarvan bijna alle snaren verstemd zijn. De verglijdende klankstapelingen die Vivancos hiermee bereikt, zijn van een fascinerende sonoriteit, speciaal in het pizzicato gespeelde middendeel. Dat dit werk tot de drie eervolle vermeldingen behoorde was dan ook volkomen verdiend.


© Frits van der Waa 2006