de Volkskrant van 24-09-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie
Engels multitalent Adès serveert geen slappe thee
Werk van Tsjaikovski, Sibelius en Adès, door het Radio Symfonie Orkest o.l.v. Thomas Adès. 22 september, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Radio 4: 27 september, 20.00 uur.
De TROS timmert vervaarlijk aan de weg op het gebied van de klassieke muziek. Met het Utrechtse Vredenburg als voornaamste thuishaven brengt de publieke omroep een reeks concertseries die in omvang en reikwijdte slechts overtroffen wordt door de Matinee op de Vrije Zaterdag. Hoewel minder gedurfd dan die van de Matinee, is de samenstelling toch zodanig aard dat het tijd wordt om de betekenis van het woord 'vertrossing' eens te herzien.
Zo bevat de serie Tros Zondag Matinee een sub-serietje, 'Dirigerende componisten', waarin telkens de confrontatie tussen heden en verleden wordt gezocht. De serie werd zondag geopend met een optreden van de 31-jarige Engelsman Thomas Adès.
Adès is een muzikaal multitalent. Hij heeft al een imposante reeks composities op zijn naam, is een voortreffelijk pianist en hanteert daarnaast ook de dirigeerstok met allure. Onder zijn leiding kwam het Radio Symfonie Orkest tot bevlogen uitvoeringen van het symfonisch gedicht Fatum van Tsjaikovksi en Sibelius' Tapiola.
Na de pauze kwam Adès' eigen werk aan bod. In een stemmig verduisterde zaal speelde hij zijn tien jaar geleden gecomponeerde Darknesse visible, een pianostuk waarin een lied van Dowland totaal uit elkaar getrokken wordt. Ondanks enorme contrasten op het gebied van register, dynamiek en tijdsduur blijven de samenklank en de stemvoering van het origineel erdoorheen schemeren.
Het in 1997 gecomponeerde orkestwerk Asyla is mede door toedoen van Sir Simon Rattle al vele malen uitgevoerd. Ook hier grijpt Adès terug op het verleden, maar minder nadrukkelijk. Het vierdelige stuk is bijna een ricercare, omdat alles draait om een Bach-achtig, chromatisch thema. Adès ontfutselt dit gegeven een enorme variëteit aan texturen. De verschillende orkestgroepen bewegen zich langs elkaar met een soort struikelgang die herinnert aan het werk van 'onze' Guus Janssen.
Maar voor Janssens gekte is hier geen plaats. Adès blijft gentlemanlike, zoals een Engelsman betaamt. Toch onderscheidt zijn werk zich van de slappe thee die landgenoten als George Benjamin en Oliver Knussen opdienen, door zijn economische omgang met het materiaal en zijn greep op de grote vorm. Een componist om in de gaten te houden.
© Frits van der Waa 2006