de Volkskrant van 07-10-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie
Jaap van Zweden moet Haags koper poetsbeurt geven
Het Gelders Orkest o.l.v. Jaap van Zweden: Mozart en Sjostakovitsj. 1 oktober, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
Het Residentie Orkest o.l.v. Jaap van Zweden: Wagenaar, Bruch en Beethoven. 4 oktober, Dr. Anton Philipszaal, Den Haag. Herhaling: Amsterdam, 25/10.
Het Orkest van het Oosten o.l.v. Jaap van Zweden: Boccherini en Brahms. 6 oktober, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
Zeven jaar na zijn officiële debuut als dirigent heeft Jaap van Zweden heel wat touwtjes in handen als het om Nederlandse orkesten gaat. De gewezen concertmeester van het Concertgebouworkest is zowel de eerste man bij het Orkest van het Oosten als bij het Residentie Orkest, en is niet te beroerd om ook elders op te komen draven.
Zo stond hij de afgelopen week voor het Gelders Orkest, binnen luttele dagen gevolgd door optredens met zijn beide 'eigen' orkesten. Het moet gezegd: hij levert niet alleen kwantiteit, maar ook kwaliteit met uitschieters naar boven en beneden. Het is jammer dat een ontsteking hem het spelen onmogelijk maakte, anders hadden we ook nog kunnen horen hoeveel hij tegenwoordig nog waard is als violist. Nu was het Dmitri Maktin die samen met altviolist Toby Hoffmann voorging in een redelijk eensgezinde uitvoering van Mozarts Sinfonia concertante, verzorgd begeleid door Het Gelders Orkest.
Vergeleken met de exuberante lichaamstaal uit zijn beginjaren is Van Zwedens stijl de laatste tijd een stuk ingetogener geworden, maar dat stond een overweldigende vertolking van de Achtste Symfonie van Sjostakovitsj allerminst in de weg.
Dat hij erin slaagde om in het voor decibels nogal overgevoelige Utrechtse Muziekcentrum Vredenburg het geweld binnen proporties te houden, is al een prestatie, maar daarnaast creërde hij een enorme spanning door de mokerende motoriek en de telkens weer afgekapte climaxen scherp te benadrukken. Het orkest wordt in dit werk zwaar op de proef gesteld, maar doorstond die op indrukwekkende wijze. Daarmee stelden de Gelderse musici hun collega's uit Den Haag en Enschede enigermate in de schaduw, zo bleek bij de volgende optredens van dirigent Jaap van Zweden.
Het Orkest van het Oosten, dat hij zondag leidde, eveneens in Vredenburg, produceert naar verhouding een minder scherp gedefinieerd klankbeeld. Dat was vooral goed te horen in het klein bezette zesde Celloconcert van Boccherini, waarin solist Harro Ruijsenaars het hier en daar wat benauwd had - datvwas ook geen wonder, aangezien het overgrote deel van zijn partij met heel wat minder inspanning op een viool gespeeld zou kunnen worden.
In de Tweede Symfonie van Brahms kwam het orkest beter uit de verf, maar aangezien Van Zweden hier, anders dan bij Sjostakovitsj, eerder de brede kwast dan het scalpel hanteerde, ontsteeg de uitvoering niet aan een doordeweekse degelijkheid.
Beduidend feestelijker ging het er aan toe bij het Residentie Orkest, waarmee Van Zweden in de komende jaren alle symfonieën van Beethoven op cd gaat zetten. In het Vioolconcert van Bruch, dat hij kent als zijn broekzak, volgde Jaap van Zweden de bevlogen spelende Janine Jansen op de voet.
Hoogtepunt van het concert was een zinderende Zevende van Beethoven, waarin Van Zweden andermaal fraaie spanningsbogen en afgewogen timbres combineerde met een erg aanstekelijke cadans. Weliswaar neigden de tutti-passages naar een zekere plompheid en bleef het thematisch aandeel van de baslijn wat onderbelicht, maar daarin spreekt de akoestiek van de Dr. Anton Philipszaal waarschijnlijk een flink woordje mee. Daarentegen was in de ouverture Cyrano de Bergerac van Johan Wagenaar onmiskenbaar te horen dat chef Jaap het Haagse koper weleens een goede poetsbeurt mag geven.
© Frits van der Waa 2006