Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 28-10-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Van Nevel creatief met kruis en mol

Een middeleeuwse apocalyps. Nederlands Kamerkoor o.l.v. Paul van Nevel. Stadsgehoorzaal Leiden (25/10). Herhalingen in Alkmaar (30), Amsterdam (31/10), Utrecht (1), Den Bosch (2), Breda (3/11). Radio 4: 9/12, 20.30 uur.

Het jongste programma van het Nederlands Kamerkoor, Een middeleeuwse apocalyps, bevat voldoende verrassingen om de oren te doen tuiten. Schatgraver Paul van Nevel, die het concert ook dirigeert, heeft opnieuw een wonderbaarlijke collectie muziekjuwelen bijeengebracht. De 'apocalyps' uit de titel slaat op de bedreiging die de opkomst van de meerstemmige muziek betekende voor de traditionele kerkmuziek, het Gregoriaans.

Het is een fascinerend tijdperk, de periode tussen pakweg 1200 en 1400. Er werden enorme muzikale ontdekkingen gedaan, nog weinig was in regels vastgelegd, allerlei samenklanken werden gebruikt die in latere tijden als dissonant golden. Middeleeuwse muziek klinkt vaak verbijsterend 'modern'.

Bij Van Nevel klinkt het hier en daar wel héél avantgardistisch. Botsende combinaties van wel en niet verlaagde toontrappen doen vermoeden dat hij bij het transcriberen vergeten is ontbrekende kruizen en mollen toe te voegen, of, iets waarschijnlijker, er een paar van eigen makelij heeft bijgezet. Van Nevel is namelijk een vrijdenker.

Zijn zienswijze stelt de zangers van het Kamerkoor voor waarneembare problemen, temeer daar Van Nevel in veel gevallen heeft verkozen de partijen - op z'n kwetsbaarst - met maar twee stemmen te bezetten. Tegelijkertijd is het goed hoorbaar dat een zuivere intonatie van de Middeleeuwse tertsen en kwinten iets te veel gevergd is voor een ensemble dat zich 's anderendaags weer moet wijden aan de chromatiek van Brahms en Krenek.

Het zou beter moeten kunnen. Maar dat doet uiteindelijk niets af aan de uniciteit van dit programma, waarin twee eeuwen muziek worden samengebald aan de hand van hoogtepunten en curieuze staaltjes van componeerkunst.

De opening, het vierstemmige Viderunt omnes van Perotinus Magnus, is magnifiek, en krijgt onder handen van Van Nevel een ongemeen boeiend en rijkgeschakeerd raffinement, dat sterk afsteekt tegen de gangbare, meer 'gothisch' getinte uitvoeringen van dit werk. Toch komt ook de pure gothiek aan bod in dit programma, onder andere met een laaggelegen, grimmig motet op de volgehouden formule Brumans est mors.

Daartegenover staat dan weer het ongehoorde ritmisch en melodisch raffinement van een componist als Matteo da Perugia, en de wervelende, haast minimalistische cascades van een zeshonderd jaar geleden op Cyprus gecomponeerd Credo. Wat er ook te zeggen valt over Van Nevel en zijn eigenzinnige interpretaties, dit programma is hoe dan ook een buitenkansje, want het gaat hier - in de meest letterlijke zin - om ongehoorde muziek.


© Frits van der Waa 2006