Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 09-12-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Robuuste, doorwrochte, bekoorlijke Hartmann

Werken van Berg, Webern, Hartmann, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Ingo Metzmacher. De Doelen Rotterdam (6 december).

De Duitse dirigent Ingo Metzmacher heeft grootse plannen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, en die draaien allemaal om het oeuvre van Karl Amadeus Hartmann. Het is niet voor het eerst dat Metzmacher zich sterk maakt voor deze in 1963 overleden componist, wiens muziek altijd wel weer ergens opduikt, maar nooit brede bekendheid kreeg. Met het Symfonieorkest van Bamberg zette Metzmacher Hartmanns zeven symfonieën al eens op de plaat. In Rotterdam heeft hij drie seizoenen lang Hartmann op het programma.

Dan kan het Rotterdamse publiek - berucht om zijn koudwatervrees voor moderne muziek - er vast een beetje aan wennen. In 2005, Hartmanns honderdste geboortejaar, volgt namelijk een compleet Hartmannfestival, en dan moet er wat meer volk in de zaal zitten dan vrijdag, toen Metzmacher de eerste lans brak voor zijn favoriete componist.

Metzmacher dirigeerde de Zesde Symfonie en het symfonisch gedicht Miserae, dat de componist in 1934 opdroeg aan de slachtoffers die het concentratiekamp Dachau - toen al - had geëist. Hartmann trok zich tijdens de twaalf jaar van het Derde Rijk terug uit het openbare leven. Zijn composities, die bij de nazi's toch al niet in goede aarde vielen, werden alleen nog in het buitenland uitgevoerd.

Hartmann was een bewonderaar van Alban Berg en Anton Webern, hoewel hij geen gebruik maakte van de twaalftoonstechniek die deze leerlingen van Arnold Schönberg later zouden adopteren. Het was dan ook toepasselijk dat Hartmanns muziek vrijdag werd geflankeerd door vroeg werk van de twee oudere componisten. Vooral Weberns Sechs Stücke für Orchester uit 1910 beleefden een fraaie uitvoering, waarin uiterste verstilling werd doorsneden door dreigend koper en schrijnende houtblazers.

Niet minder subtiel was het orkesttapijt dat Metzmacher in Bergs Sieben frühe Lieder uitrolde voor de sopraan Esther Heideman, maar die maakte daar geen optimaal gebruik van, met haar welluidende, maar nogal eenkleurige declamatie.

In Hartmanns werken valt in eerste instantie zijn voorkeur voor een donker klankpalet op, hoewel hem dat niet belet op cruciale momenten schallende trompetten en rinkelende xylofoons in te zetten. Zijn muziek is er een van uitersten: beide werken openen met uiterst karige, vrijwel geheel solistische passages, en vouwen zich dan uit tot massieve, doorwrochte stemmenweefsels waarbij het hele orkest wordt ingezet. Op zulke momenten doet zijn muziek denken aan die van de Nederlander Matthijs Vermeulen, al is Hartmann in technisch opzicht diens meerdere.

De zoekerige, middelpuntvliedende chromatiek die een belangrijk bestanddeel is van Hartmanns idioom, weet hij waar nodig effectief vast te nagelen met sonore kwinten en stralende drieklanken.

De muziek van Hartmann is niet alleen robuust, solide en doorwrocht. Het ook muziek die overrompelt en bekoort. Zelfs wanneer de denkkracht de overhand krijgt over de expressie, zoals bij de opeenstapeling van fuga's in het tweede deel van zijn Zesde, is het resultaat fascinerend. Zeker als er een orkest aan het werk is als het subliem spelende RPhO. Metzmacher hield de klankmassa's superieur onder controle.


© Frits van der Waa 2006