Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-01-2003, Pagina 7, Kunst, Recensie

Zinnelijk genot in droefgeestige en schrijnende tonen

Satyricon van Bruno Maderna/Ballo delle Ingrate van Claudio Monteverdi, door De Nieuwe Opera Academie o.l.v. Lucas Vis en Javier López Piñón. 22 januari, Stadsschouwburg, Haarlem. herhaling: Den Haag (25, 26, 28/1) en Amsterdam (31/1, 1/2 en 3/2).

'Ik verbeeld me dat Bruno Maderna op een wolkje zit te glimlachen', merkte regisseur Javier López Piñón op bij zijn inleiding op Satyricon/Ballo delle Ingrate, en daar zou hij best eens gelijk in kunnen hebben. Door twee halfwas-operaatjes met elkaar te combineren heeft hij een volwaardig stuk muziektheater gecreëerd, waarin het tijdsverschil van drieëneenhalve eeuw op een prachtige manier wordt overbrugd.

Maderna's Satyricon stamt uit 1973 en is gebaseerd op Petronius' schildering van een feestgelag ten huize van de Romeinse zakenman Trimalchio, zestig jaar na het begin van onze jaartelling (tevens inspiratiebron voor de gelijknamige film van Fellini, alsook voor Asterix en de Zwitsers). Het is een zonderling stuk, want het bestaat uit zestien losse scènes plus vijf tapes, die conform de tijdgeest in een volgorde naar eigen keus uitgevoerd mogen worden.

López Piñón kwam op het idee om Monteverdi's Ballo delle Ingrate, een kort scenisch werk uit 1608, in te voegen, als voorstelling-in-de-voorstelling. Een legitieme keus, want Maderna was zelf een van de eerste voorvechters van Monteverdi's muziek.

Zo sloeg de regisseur twee vliegen in één klap. De voorstelling wordt gespeeld door De Nieuwe Opera Academie, de gezamenlijke tweede-fase-opleiding van het Haagse en het Amsterdamse conservatorium, en door deze keus komen zowel de barok- als de nieuwe muziekzangers aan bod.

De resulterende double-bill mag gezien worden: de sfeer is aanvankelijk wat onwennig, maar de regisseur trakteert het publiek zowel visueel als muzikaal royaal. Zo heeft hij in plaats van een decorontwerper vee-jay Martijn Grootendorst aangezocht, die weet te schilderen met licht. Vooral de vlammen van de Onderwereld in het Ballo zijn gedenkwaardig.

Niet alle zangers zijn geheel volgroeid, en ook het barokorkestje klinkt bij vlagen wat bleu, maar het moderne orkest, aangevoerd door Lucas Vis, weet van wanten. Jan-Willem Schaafsma en Natalija Filimonova, die de rollen van gastheer Trimalchio en gastvrouwe Fortunata vertolken, zijn niet alleen vocaal, maar ook theatraal sterke persoonlijkheden, en volstrekt opgewassen tegen de eisen die Maderna's per minuut van stijl verschietende muziek stelt. Een bescheidener, maar daarom niet minder indringende bijdrage wordt geleverd door sopraan Natascha Yakovleva, die de tessituur van een zingende zaag heeft.

Onder de barokzangers vallen vooral Maja Hermann en Ilse Eerens op door hun fraaie, bevlogen vertolkingen van Venus en Amor. De muziek van Ballo delle Ingrate is in het algemeen wat droefgeestig van toon, met schrijnende, chromatische harmonieën, hetgeen enigszins in tegenspraak is met de moraal van het stuk, dat de aanwezige dames aanspoort niet tot het einde van hun dagen hun maagdelijkheid te bewaren.

Het levert hoe dan ook zinnelijk genot op, dit steeds doldwazer wordende gastmaal, dankzij het merkwaardige amalgaam van muzieken; de magie waarmee Maderna materiaal van Offenbach, Rachmaninov, Wagner en Gluck verandert in parels voor de zwijnen, en de rake vondsten van López Piñón die er niet voor terugdeinst om het optreden van Pluto, de vorst van de onderwereld, te verrijken met beeldcitaten uit de reclame voor een biermerk.


© Frits van der Waa 2006