Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 04-02-2003, Pagina 9, Voorkant, Necrologie

Wereldbestormer

'Voedsel voor de ziel', dat was muziek volgens de gisteren overleden componist Peter Schat. De rebel die in de jaren zestig Che Guevara eerde, bekeerde zich later tot traditionele vormen, maar bleef een gepassioneerde lastpost.

Altijd had Peter Schat grootse en meeslepende plannen. In 1994 liet hij de Amsterdamse binnenstad daveren met zijn Alarm, waarin drie beiaards door elkaar speelden. Maar het kon ook wereldomvattend: al een paar jaar voor het millennium componeerde hij Diapason, dat begon en eindigde met de toon a. De bedoeling was dat andere componisten daarop zouden inhaken, zodat er een keten van muziekstukken kon ontstaan, in totaal 24 uur lang, die op 1 januari 2000 - met de verschuivende datumgrens mee - achter elkaar uitgevoerd zouden moeten worden.

Het idee werd niet opgepikt. Maar daar zat Schat niet mee. Hij componeerde lustig verder. De op 5 juni 1937 in Utrecht geboren bakkerszoon zag muziek als 'voedsel voor de ziel', en rekende het tot zijn taak de mensheid daar in ruime mate van te voorzien. Hij was een optimist, een gepassioneerde wereldbestormer, hij was een tikje megalomaan, en ongetwijfeld een van de belangrijkste componisten van zijn generatie. Toen hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt annonceerde hij welgemoed dat hij was begonnen aan 'zijn derde Jezusleven'. Het heeft niet lang mogen duren. Gisterochtend is Schat gestorven, na een gevecht tegen een slepende ziekte, 67 jaar oud.

Bijna een halve eeuw heeft Schats componistencarrière geduurd. Zijn eerste opus, de Passacaglia en fuga voor orgel, werd in 1954 uitgevoerd in de Utrechtse Domkerk. In de jaren daarna bekeerde hij zich tot de twaalftoonstechniek en het serialisme, onder invloed van zijn leermeester Kees van Baaren en van Pierre Boulez, maar daar bleef het niet bij.

In de jaren zestig ontwikkelde hij zich tot een van de belangrijkste toondichters van de avantgarde. Met het tijdens het Holland Festival van 1966 uitgevoerde Labyrint, waarin alle mogelijke kunstdisciplines samenkwamen, manifesteerde hij zich voor het eerst als theatercomponist. De opera zou een levenslange passie voor hem blijven.

Schat was - zeker in zijn idealisme - een kind van de jaren zestig. Hij opende zijn huis aan de Amsterdamse Oudezijds Voorburgwal voor de provo-beweging, die jarenlang in de kelder huisde. Zelf was hij dan geen provo, maar hij werd al snel een Notenkraker. Het begon met de opera Reconstructie van 1968, een collectief eerbetoon aan Che Guevara, dat hij samen met zijn voormalige medeleerlingen Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Jan van Vlijmen en Misha Mengelberg componeerde ('zowel muzikaal als moreel een dieptepunt in mijn loopbaan', oordeelde Schat drie jaar geleden). Het jaar daarop vormde dit vijftal (minus Van Vlijmen) de harde kern van de Notenkrakers, die het artistieke beleid van het Concertgebouworkest ter discussie stelden, en daartoe zelfs een optreden van het gezelschap verstoorden met knijpkikkertjes.

Met zijn opera Houdini uit 1977 - waarin de boeienkoning natuurlijk symbool was voor de ganse wereldbevolking - en de strip-opera Aap verslaat de knekelgeest uit 1980 bewees Schat opnieuw zijn muziekdramatische instinct. Dat werd nog gescherpt door zijn vaste samenwerking met de ontwerper Floris Guntenaar.

Hoewel hij met zijn hoogblonde kop en zijn geleidelijk steeds rondborstiger gestalte tot kort voor zijn dood een opvallende verschijning bleef in de Amsterdamse binnenstad, raakte Schat na de roerige jaren zestig in figuurlijke zin vrij snel zijn wilde haren kwijt.

Op zoek naar een methode om Schönbergs twaalftoonstechniek te verbinden met het harmonische principe van de drieklank, ontwikkelde hij in de jaren zeventig een systeem, dat hij de Toonklok noemde. Zelf beschouwde hij dit - niet geheel ten onrechte - als de ontdekking van een 'mathematische wetmatigheid'.

Schat publiceerde zijn theorie in 1982 met zijn bekende gevoel voor theater paginagroot in zijn lijfblad NRC Handelsblad, waarin hij wel vaker publiceerde. Hij had een vaardige, ja, vinnige pen, waarmee hij in enkele woorden alles wat hem niet aanstond kon neersabelen.

Dat was allereerst de bouw van de Stopera op het Waterlooplein. Schat reed zichzelf stevig in de wielen door een verbod uit te vaardigen ooit in dit 'monument van benauwdheid en middelmaat' een opera van zijn hand uit te voeren, maar moest uiteindelijk toch bakzeil halen, zodat zijn opera Symposion er pas jaren na voltooiing haar première beleefde. Ook richtte hij zijn pijlen op de seriële doctrine, die hij, na de val van de Muur in 1989, op één lijn zette met de Sovjet-dictatuur.

Door zijn Toonklok zag Schat kans aan te sluiten bij de historische traditie. Zo componeerde hij weer Symfonieën, Preludes en Etudes. De neoromantische toontaal die hij daarin hanteerde werd hem aanvankelijk door critici aangewreven, maar achteraf bezien luidde hij ook in dat opzicht nieuwe ontwikkelingen in.

Hij was en bleef een lastpost, en zag er geen been in ostentatief de zaal te verlaten als een uitvoering van zijn muziekstukken hem niet beviel. Zijn betrokkenheid bij de wereldpolitiek bleef groot: zo droeg hij zijn orkestwerk De Hemel uit 1990 op aan de slachtoffers van de moordpartij op het Plein van de Hemelse Vrede.

In eigen land leidde hij meer en meer een wat teruggetrokken bestaan. Hij gaf geen les meer en wijdde zich voornamelijk aan de vormgeving van zijn muziek, zijn huis en zijn eigen leven, geschraagd door het geloof dat er maar één hemel bestaat, namelijk het leven dat de mens gegeven is.

'In deze blauwe haven van het bewustzijn is ieder van ons geheel toevallig aangespoeld', schreef hij daarover in zijn essay De Hemel. 'Wie hier weer vertrekt maakt een plaats vrij in de hemel. Uit liefde en respect zal hij hem mooier en rijker willen achterlaten dan hij hem aantrof, dat is zijn eer.'

Peter Schat is vertrokken. Maar hij laat ons niet met lege handen achter: drie essaybundels, een groot en rijkgeschakeerd muzikaal oeuvre, en - een van zijn laatste scheppingen - een website, www.peterschat.com; een waar muzikaal, biografisch en filosofisch testament, waarover een van de bevoegde instanties zich maar gauw moet ontfermen.


© Frits van der Waa 2006