Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 04-02-2003, Pagina 10, Kunst, Recensie

Geestig gestoei met Pergolesi

Vivaldi, Durante en Pergolesi, door Il Giardino Armonico o.l.v. Giovanni Antonini. 2 februari, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling (alleen Vivaldi en Durante): Leiden (4/2).

Zwier en elegantie staan voorop bij het Italiaanse barokorkest Il Giardino Armonico, en dat zijn belangrijke eigenschappen als het gaat om de muziek van Pergolesi. Het ensemble bracht zondag in het Amsterdamse Concertgebouw een semi-geënsceneerde uitvoering van diens komische operaatje La Serva Padrona, voorafgegaan door werken van Vivaldi en Francesco Durante.

Die Durante, een kleinere ster aan het barokfirmament, blijkt en componist met zin voor avontuur, getuige de onverwachte harmonische wendingen en de glibberige chromatische loopjes in zijn Concerto a quattro. Dirigent Giovanni Antonini hield wijdarms zwaaiend de vaart erin, maar nam in het langzame middendeel sterk gas terug en bereikte zo een absorberende intimiteit. In Vivaldi's Concert in F trad Antonini tevens op als solist. Zijn watervlugge blokfluitspel verwaaide een tikje in de ruimhartige akoestiek van de Grote Zaal, maar de storm op zee die dit concert moet verbeelden kwam desondanks goed tot zijn recht.

Daarna begon de pret pas goed. Met behulp van een minimum aan rekwisieten verbeeldden bas Antonio Abete, sopraan Gemma Bertagnolli en acteur Raffaele Gangale de huiselijke verwikkelingen rond de vrijgezel Uberto en zijn bazige dienstmeid Serpina, die Pergolesi in 1733 op muziek zette. La Serva Padrona was trouwens slechts een intermezzo bij zijn 'serieuze' opera Il prigionier superbo, maar beleefde al snel triomfen als zelfstandig stuk.

Wie verantwoordelijk was voor het dolle gestoei met lapjes en lakens en de geestige choreografie vermeldde het programma niet, maar dat alles verried toch de hand van een ervaren regisseur. Wellicht heeft Gangale, die de zwijgende, maar daarom niet minder welsprekende rol van de knecht Vespino vertolkte, een vinger in de pap gehad. Het grootste deel van de tijd liep hij rond met een grote ovale spiegel op zijn rug, waardoor hij, zittend op zijn knieën, tevens dienst kon doen als tafel.

Bertagnolli deelde hier ook letterlijk de lakens uit als de kokette Serpina, nu eens poeslief strelend, dan weer kattig, en Abete was aandoenlijk als de half-verliefde, half-geringeloorde Uberto.

Maar de charme zat hem natuurlijk evenzeer in de muziek, een wervelende afwisseling van aria's, duetten, en veel recitatieven, die de zangers met een grote souplesse van de tongriem lieten rollen, begeleid door de nu eens ruisende, dan weer als raketten omhoogschietende strijkersklanken van Il Giardino Armonico.


© Frits van der Waa 2006