Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17-02-2003, Pagina 10, Kunst,

Donderslagen en toeval in de Zijlboot

AMSTERDAM

De Amerikaanse componist Cage omarmde het toeval, maar eiste wel dat de musici zich daar nauwgezet aan houden. Geen erfgenaam zo gewetensvol als het Ives Ensemble dat Amsterdam trakteerde op sterrenwolken, telefoons en vogels.

John Cage hield veel van lachen, maar zijn muziek is een heel serieuze zaak, in elk geval tijdens het festival John Cage: Puur Toeval. Met grote toewijding en serene aandacht volgt het publiek in de Amsterdamse binnenstad de 'donderslagen', de tien grote en minder grote Cage-werken die hierin aan bod komen. De term is een hommage aan het plan van de in 1992 overleden componist om de Ten Thunderclaps uit James Joyce's Finnegan's Wake tot muziek te verwerken.

De hemel is in elk geval helder boven donderslag 6, een uitvoering van Speech 1955 voor nieuwslezer en vijf radio's aan boord van twee rondvaartboten, die alras worden omgedoopt tot de Zijlboot (naar Joop van) en de Stoelboot (naar Henny). De leden van het Ives Ensemble bedienen de volumeknoppen van de op verschillende zenders afgestemde radio's aan de hand van een blad met instructies en een stopwatch. En zo vermengen berichten over de dood van Dolly en de uitbarsting van de Popocatépetl zich met Brahms, een jazzy viool, en het gesnor van een motorbootje.

Om een uitspraak van Cage aan te halen: I have nothing to say, and I am saying it.

Hij was niet wars van paradoxen. De onbekommerdheid waarmee hij het toeval omarmde lijkt in tegenspraak met de nauwgezetheid van zijn instructies. En als hij de musici vrijheden gunt, is het de bedoeling dat ze die gebruiken (bijvoorbeeld om naar elkaar te luisteren - of juist niet), geen vrijbrief om maar wat aan te rotzooien. Wat dat betreft is Cage's werk nu in goede handen. Geen erfgenamen zo gewetensvol als de musici van het Ives Ensemble, die het leeuwendeel van de uitvoeringen op zich nemen.

Het ensemble treedt vrijdag, bij de opening van het festival, in uitgebreide bezetting aan. Voor Cheap Imitation zijn 24 musici nodig. De uitvoering is een première, in de woorden van artistiek leider Richard Rijnvos een 'goedmakertje' voor de twee gestrande Nederlandse uitvoeringen uit 1972. Cheap Imitation klinkt eenvoudig. Alle drie delen bestaan in aanleg uit één doorgaande melodielijn, die door de 24 musici uit losse noten in elkaar wordt gepast. Het resultaat is een voortdurend verkleurend geheel, waarin heel soms wat extra noten klinken, of een paar aangehouden tonen zich verdichten tot een akkoord. Toch blijft het heel erg hetzelfde. Ook dat is Cage. Zijn muziek kent geen ontwikkeling - wat niet wil zeggen dat er nooit iets verandert.

Een sterk voorbeeld daarvan is Atlas Eclipticalis uit 1962, waarvan de noten zijn gebaseerd op sterrenkaarten. De musici van het Ives Ensemble, versterkt met studenten van het Brabants Conservatorium, hebben zich hiervoor verspreid over de ganse ruimte en de balkons van de grote zaal in de Beurs van Berlage. Zo wordt het publiek omringd door een galaxis aan geluiden, die nu eens als een sterrenwolk langstrekken en dan weer als eenzame kometen voorbijflitsen. Want net als in het echte heelal is ook hier veel lege ruimte.

Sixty-Eight, dat Cage in zijn laatste levensjaar componeerde, is geschreven voor 68 muzikanten, maar biedt binnen een half uur tijd niet meer dan een stuk of zestien, zeer lang aangehouden tonen met hier een daar een extra rammeltje. De materie is hier wel erg ver uitgesmeerd, de fascinerende boventoonmengsels van aangestreken pianosnaren daargelaten.

De 'prepared piano', Cage's bekendste uitvinding, komt aan bod in A Book of Music. Tussen de snaren van de twee vleugels in de IJsbreker zijn allerlei objecten gestoken: een potlood, bouten, muntjes, enzovoorts. John Snijders en Reinier van Houdt plingplongen secuur in hoog tempo, en weven een kluwen van ongehoorde sonoriteiten. Het stuk stamt uit 1944 en biedt naar verhouding veel afwisseling.

'Hartelijk welkom bij Vogelbescherming Nederland,' neuzelt een antwoordapparaat zondagmiddag in de Rode Hoed, tijdens een uitvoering van een stuk met de veel-, zo niet alleszeggende titel Telephones and Birds. Rare vogelgeluiden, en vooral veel gehannes met banden en telefoons, doen de vraag rijzen waar de orenscherping ophoudt en de flauwekul begint.

Datzelfde doet zich merkwaardig genoeg ook voor bij de zestien extreem virtuoze, secuur genoteerde Freeman Etudes, bij toerbeurt vertolkt door vier violisten. Het is dat ze vijf kwartier lang ziel en zaligheid in hun spel leggen, maar de opeenvolging van flitsende flageoletten en helse dubbelgrepen zonder noemenswaardige verandering maakt deze donderslag tot een ware slijtageslag.


© Frits van der Waa 2006