Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 09-09-2003, Pagina 10, Kunst, Recensie

Vengerov tussen fijnzinnig en gespierd

Lalo, Mendelssohn en Moesorgski, door het Residentie Orkest en Maxim Vengerov o.l.v. Jaap van Zweden. 7 september, Concertgebouw, Amsterdam.

Maxim Vengerov, de 29-jarige wonderviolist, legde zondagavond in grote stijl zijn eerste kaarten op tafel in de Carte Blanche-serie waarmee hij zich dit seizoen in het Concertgebouw mag presenteren. Weliswaar kwam het aangekondigde Derde Vioolconcert van Saint-Saëns te vervallen, doordat de ster met ziekte te kampen heeft gehad, maar met het vioolconcert van Mendelssohn had Vengerov een goede troef achter de hand.

In de vier concerten die later dit jaar volgen, zal Vengerov de verschillende facetten van zijn muzikantendom tonen. In februari brengt hij samen met pianist Pavel Gililov twee kamermuziekprogramma's, in mei neemt hij de altviool ter hand in een Brits getint programma, en in juni concerteert hij met Amsterdam Sinfonietta (voorheen Nieuw Sinfonietta Amsterdam), waarbij hij tevens als dirigent zal optreden.

Voor het openingsconcert van de reeks was Vengerov gekoppeld aan het Residentie Orkest en zijn pronte chefdirigent Jaap van Zweden, die in de Symphonie espagnole van Edouard Lalo meteen flink van leer trok en het geluid met grote brokken de zaal in slingerde. Vengerov pareerde met intens en temperamentvol spel op zijn 'Kreutzer'-Stradivarius, een instrument met een ongewoon krachtige en donkere toon, waaruit hij volstrekt krasvrije, zingende melodische lijnen peurt. Ondanks Van Zwedens neiging tot turbotaal verstonden violist en dirigent elkaar uitstekend in Lalos compositie uit 1875, een wonderlijke kruising tussen een symfonie en een vioolrapsodie, die opvalt door grappige, wat hoekige varianten op de Spaanse clichés die nog een halve eeuw nadien opgeld zouden doen in de Franse muziek. Vooral in het slotdeel was het samenspel tussen solist en orkest fijnzinnig: Vengerov fladderde als een vogeltje rond de beierende, met toefjes houtblazers gegarneerde orkestklanken, die op een gegeven moment overgaan in het uitbundig geschetter van een banda.

Het eerste deel van Mendelssohns vioolconcert ging ten onder aan spierballenvertoon, en had daarmee het effect van een douchekop met extra sproeikracht: het spettert flink, maar het valt niet mee om erdoor geraakt te worden. Gelukkig had het tweede deel wel de benodigde delicatesse, en kreeg ook het derde deel een aangename lichtvoetigheid. Grote bijval voor Van Zweden en Vengerov, die het applaus gearmd als Tweedledum en Tweedledee in ontvangst namen.

Het laatste onderdeel van het programma, Moesorgski's Schilderijententoonstelling, had vooral curiositeitswaarde. Van Zweden had namelijk gekozen voor de bewerking van Leopold Stokowski in plaats van de meer gangbare orkestratie van Ravel. Vergeleken daarbij schiet Stokowski's instrumentatie tekort aan brille en coherentie, én heeft hij de euvele moed gehad om twee van de doeken te verdonkeremanen. Al dan niet op gezag van de bewerker raasde Van Zweden er doorheen als een motorrijder met open knalpot. Dat hij het Residentie Orkest volledig onder de duim heeft lijdt geen twijfel, maar het resultaat was uiteindelijk weinig verheffend.


© Frits van der Waa 2006