de Volkskrant van 05-11-2003, Pagina 11, Kunst, Recensie
Saaie regie, muziek vol springveren
La Bohème, van Giacomo Puccini, door de Nederlandse Opera o.l.v. Paolo Carignani en Pierre Audi. Op 3 november, Het Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 6, 9, 12, 18, 21, 24, 27, en 30 november.
Het voordeel van Puccini's opera's is dat ze nooit te lang duren. Zo blijven ze altijd genietbaar, zelfs als er een middelmatige club zangers aan het werk is, zoals nu bij La Bohème. Het is de derde keer dat De Nederlandse Opera deze enscenering van Pierre Audi op de planken brengt. De voorstelling was voor het eerst te zien in 1992, toen Audi nog maar een paar jaar artistiek directeur van DNO was, en daarmee is het bijna een terugblik in de historie, ook al is er nu een andere cast.
Audi heeft als regisseur twee gezichten. Zijn ensceneringen zijn nu eens ingetogen en suggestief, dan weer uitbundig en spectaculair. In La Bohème komen beide aan bod, maar van de suggestie blijft dit keer weinig overeind, bij gebrek aan een overtuigende personenregie.
Tenor Piotr Beczala, de ene helft van het liefdespaar dat de hoofdrol speelt in het overigens flinterdunne verhaaltje, liet zich bij de première excuseren voor een beslagen keel. Daarvan was weinig te merken, maar dat Beczala de dichter Rodolfo niet meer uitstraling weet te geven dan een teddybeer in een duffelse jas valt niet te verontschuldigen. Vooral de gewraakte zangershouding beide armen roerloos en los naast het lichaam hangend draagt daaraan bij. Hoewel de Griekse sopraan Elena Kelessidi het er beter vanaf brengt als zijn tegenspeelster, de aan tbc lijdende Mimi, is haar stemgeluid, hoe lieftallig ook, aan de vlakke kant.
Daarmee is het secundaire koppel, dat van de schilder Marcello en zijn wispelturige geliefde Musetta, sterker bezet met de Servische bariton Zeljko Lucic en de Zwitserse sopraan Noëmi Nadelmann. Weliswaar is Nadelmanns timbre niet altijd even oorstrelend, maar ze toont wel karakter.
Met dat al gaan juist de intiemste taferelen gebukt onder een afmattende saaiheid, ondanks het donzen dekbed en de matras vol springveren die dirigent Paolo Carignani en het Nederlands Philharmonisch Orkest uitspreiden voor de zangers. Carignani heeft een enkele maal moeite om alles bij elkaar te houden, maar diept een grote kleurrijkdom op uit Puccini's noten en gaat, zeker aan het wegkwijnende slot, broze klanken niet uit de weg.
Het is maar goed dat Puccini de wereld van de blijmoedige armoedzaaiers heeft opgeluisterd met bedrijvige markt-en kroegtaferelen. Op bruisende muziek dromt het volk, inclusief een kek kinderkoortje, over de metalen luchtbrug die boven het toneel hangt. Audi trekt in deze scènes alle laatjes open: acrobaten, jongleurs, een heuse beer, en veel vlammen zijn vertrouwde handelsmerk compenseren het gebrek aan vuur dat de rest van deze productie kenmerkt.
© Frits van der Waa 2006