Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-11-2003, Pagina 10, Kunst, Recensie

Slagkracht Jurowski toont zich bij Sjostakovitsj

Prokofjev, Goebajdoelina en Sjostakovitsj, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Vladimir Jurowski. De Doelen, Rotterdam, 6 november. Grieg, Nielsen, Jeths en Bartók, door Het Gelders Orkest o.l.v. Jurjen Hempel. Musis Sacrum, Arnhem, 9 november.

Twee verrassingen had het Rotterdams Philharmonisch Orkest de afgelopen week in petto. De eerste, een nieuw werk van Sofia Goebajdoelina, kon je zien aankomen. De tweede, het imposante debuut van de Russische dirigent Vladimir Jurowski, was een onverwachte bonus. Jurowski is pas eenendertig, maar heeft het al geschopt tot 'director' van de Glyndebourne Festival Opera. In Rotterdam liet hij horen waaraan hij die snelle opmars te danken heeft.

Het grappige is dat Jurowski in vrijwel alle opzichten het tegendeel is van zijn landgenoot Valeri Gergjev, de chef-dirigent van het RPhO. Waar Gergjev fysiek alles in het werk stelt om het orkest gespierde taal te ontlokken, blijft Jurowski, een uitgesproken tengere gestalte, uiterlijk unverfroren en beweegt niet meer dan zijn handen en zijn hoofd. Zijn slag is klein, economisch en precies. Dat ziet er wat kil uit, maar hij smeedt het orkest wel op overtuigende wijze tot één geheel, en verliest daarbij geen nuance uit het oog. Adembenemend is zijn uitwerking van de dynamiek die een continuüm bestrijkt dat reikt van een nauwelijks hoorbaar pianississimo tot daverende tutti-uitbarstingen.

De portee van Jurowski's slagkracht werd pas na de pauze ten volle duidelijk, met een indringende vertolking van Sjostakovitsj' Vijfde Symfonie. Daarvóór toonde hij zich evenmin geringe gaven als begeleider, in het Eerste vioolconcert van Prokofjev, en vervolgens met Friedrich Lips in Goebajdoelina's Im Zeichen des Skorpions, een reeks variaties voor bajan en orkest.

In dit nieuwe stuk tovert ze opnieuw met timbres, en verandert om te beginnen het hele orkest in een grote trekzak, die niet alleen de akkoorden van de bajan, maar ook de bijbehorende ademtocht imiteert. Wind en lucht blijven factoren: zo blaast Lips lege lucht door zijn instrument, en producerende strijkers spookachtig huilende tegenstemmen. Ook is er ritmische opwinding, met veel metaalklank, en natuurlijk krijgt Lips in een paar cadensen de ruimte om solistisch te schitteren. Het notenmateriaal van het stuk is met zijn opeengepakte clustertjes niet altijd even interessant. Coloriet en spanningsbogen staan voorop.

Dat geldt, waarschijnlijk niet geheel toevallig, ook voor het Bandoneonconcert uit 2001 van Willem Jeths, dat afgelopen week tweemaal klonk bij Het Gelders Orkest. Jeths is daar composer in residence: in de loop van dit seizoen brengt het orkest nog drie van zijn werken, waaronder een première.

De bandoneon, de Argentijnse tegenhanger van de bajan, werd hier bespeeld door Per Arne Glorvigen. Jeths exploreert zowel de bijtende als de strelende aspecten van het instrument, en omlijst het met surrealistische glissandi, verstemde strijkers en het getik van op keukenpannen vallende waterdruppels. Het klinkt meer naar Oost-Europa dan naar Latijns-Amerika, en de combinatie met Bartóks Danssuite rijmde dan ook voortreffelijk.


© Frits van der Waa 2006