Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 09-01-2004, Pagina 16, Kunst, Recensie

Brons geeft elke noot zijn eigen gewicht

Werken van Mozart, door Willem Brons. 6 januari, Concertgebouw, Amsterdam.

Willem Brons is niet het soort pianist dat voortdurend op pad is en de wereld bestookt met virtuoze vertolkingen. Daar is hij ook het type niet naar. Op het oog is de 67-jarige pianist een wat stijve Dorknoper, maar als hij eenmaal achter het klavier zit gebeurt er wél wat. Want Brons vereenzelvigt zich volkomen met de muziek die hij speelt, en daarbij gaat het altijd om muziek waarin de inhoud belangrijker is dan de verpakking, met de nadruk op klassieke meesters als Bach, Beethoven en Schubert, met uitlopers naar de late Romantiek.

Dinsdag gaf hij in de Kleine Zaal van het Concertgebouw, waar de kroonluchters tot kaarslichtsterkte waren gedimd, een van zijn zeldzame optredens, dat werd bijgewoond door een select maar aandachtig publiek. Het programma bestond uitsluitend uit werken van Mozart, maar was allesbehalve eenzijdig, want Brons had, met vijf stukken die binnen elf jaar ontstaan zijn, een keus gemaakt waarin vrijwel alle facetten van Mozarts muzikale genie aan bod kwamen. En als alle pianisten die werkelijk nader tot Mozart willen komen - en helaas zijn er dat niet zo veel - bediende hij zich daarbij niet van een moderne vleugel, maar van een historische Lagrassa-fortepiano uit 1815, om en nabij het soort instrument waarvoor Mozart zijn muziek geconcipieerd heeft. De voordelen zijn sinds de herontdekking van de fortepiano, nu zo'n twintig jaar geleden, algemeen bekend: een intiemere klank, een veel grotere rijkdom aan kleuren en boventonen, en bovenal het gegeven dat de pianist niet poezelig hoeft te spelen, en ook eens stevig in de toetsen kan grijpen zonder dat de muziek verdrinkt in de opgevoerde boombox-klank die het kenmerk is van de twintigste-eeuwse Steinways en Bösendorfers.

Een ontspannen pianist is Brons bepaald niet. Zijn uiterst genuanceerde beheersing van de dynamiek gaat gepaard met een bijna verkrampte houding, en bij tijd en wijle met onwillekeurig meekreunen en voetstampjes. Vooral in de ingehouden Sonate in C (KV 330), waarmee hij zijn recital opende, kan dat storend overkomen.

Maar het zijn de vingers die het hem doen, en hoewel die in de extreem licht uitgevoerde versieringen af en toe naar het priegelige neigden, kreeg elke boog zijn eigen curve en elk noot zijn eigen gewicht. Paradoxaal genoeg ging er van Brons' optreden in de veel stormachtiger Sonate in c (KV 457), voorafgegaan door de Fantasie in c (KV 475), een veel grotere rust uit.

Tegenover temperamentvol rubato-spel in het eerste deel van de Sonate in a (KV 310) stond een strak georganiseerde wisselwerking tussen de verschillende stemmen in het laatste deel. In Mozarts laatste Sonate in D (KV 576), rolden de canonische loopjes vreugdevol onder Brons' handen vandaan, in het langzame deel verrijkt met de geheimzinnige timbre-effecten van het dolce-pedaal, en besloten met het briljante boompje-verwisselen van de verschillende stemmen in het afsluitende Allegretto. Een Geheimtip, deze pianist.


© Frits van der Waa 2006