Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 15-01-2004, Pagina 15, Kunst, Recensie

Stuwende bassen en verzengende akkoorden

Big Noise: werk van Cutler, Kyriakides, Wagenaar en de Bondt. Door Orkest De Volharding en Icebreaker Ensemble o.l.v. Ernst van Tiel. 13 januari, Paradiso, Amsterdam. Herhaling: Rotterdam (15), Enschede (17) en Utrecht (18/1).

Het is alweer bijna twintig jaar geleden dat twee door componist Louis Andriessen opgerichte ensembles, Orkest De Volharding en Hoketus, zich verenigden in het Kaalslag-project. Dit 'verschrikkelijke symfonieorkest', zoals Andriessen het graag benoemde, bleef zonder vervolg, onder andere omdat Hoketus zich enkele jaren later ophief. Maar met het verbond tussen De Volharding en het Engelse ensemble Icebreaker is Kaalslag nu als het ware gereïncarneerd: een vijfentwintig musici tellend ensemble, waarin het geluid van een potige blazersgroep en geëlektrificeerde instrumenten naadloos op elkaar aansluiten.

Onder de adequate titel Big Noise brengt het gezelschap vier nieuwe composities. De signatuur van de stukken is onmiskenbaar die van de 'Haagse school', en het zegt veel over de invloed van deze stroming dat de twee jongste componisten van het programma, Joe Cutler en Yannis Kyriakides, van buitenlandse origine zijn.

Cutlers Jack the Diamond's Jamming Station is een collage-achtig werk waarin jachtige grotestadsmuziek, een misvormd walsje, een koraal en big band-swing elkaar opvolgen. Het gaat een beetje van de hak op de tak, maar blijft spannend en fungeert in elk geval als een prima uitstalkast voor wat deze superband allemaal in huis heeft: stuwende bassen, verzengende akkoorden en een genadeloze precisie. Lab Fly Dreams van Kyriakides is rechtlijniger, maar niet minder hectisch: een aaneenschakeling van voortdurend verkleurende, pulserende akkoordvelden, in toenemende mate doorspekt met heftig elektronisch gekraak.

Sterker nog zijn de stukken van twee authentiek Haagse 'oude meesters', die intussen beiden de vijftig gepasseerd zijn. Pantomima van Diderik Wagenaar, is naar verhouding het rustigste onderdeel van het programma, en valt op door de afgewogen instrumentatie, waarin de verschillende secties de samenklank aan elkaar doorgeven.

Met Gli Toccha la Mano levert Cornelis de Bondt het omvangrijkste stuk van de avond, en andermaal het bewijs dat hij bij uitstek een groot muzikaal dramaturg is. De eerste uitvoering ging weliswaar gebukt onder een falende geluidstechniek, waardoor de klank menigmaal dichtliep, maar de indrukwekkende gelaagdheid van het stuk bleef overeind. Door een hermetisch netwerk van lange lijnen, akkoorden die inslaan als brisantbommen en voortdurend oplaaiende loopjes schemert bij wijlen een zoete harmonie, en het tweevoudige aandeel van sopraan Cristina Zavalloni (live en gesampled) is zonder meer overweldigend - wellicht een voorproefje van de opera waar De Bondt het al jaren over heeft. Big Noise verdient zeker een vervolg, en het is te hopen dat we daar niet weer twintig jaar op moeten wachten.


© Frits van der Waa 2006