de Volkskrant van 12-02-2004, Pagina K19, Kunst katern, Recensie
Bruins als componist
Theo Bruins: complete works, door Theo Bruins, Maarten Bon, Fred Oldenburg, Liesbeth Hoppen en het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Otto Ketting. Q Disc.
Veel mensen hebben Theo Bruins als pianist gekend, maar er waren er betrekkelijk weinig die wisten dat hij ook een meer dan verdienstelijk componist was. Bruins, die in 1993 overleed, schreef vrijwel uitsluitend voor zijn eigen instrument en voerde die muziek maar sporadisch uit. Zijn complete oeuvre, zeven composities in getal, is nu verschenen op het label Q Disk. Het gaat hier merendeels om oude radio-opnamen, waarin Bruins zelf te horen is, en dat is op zichzelf al ruimschoots voldoende compensatie voor de ietwat wisselvallige geluidskwaliteit.
Het enige pianostuk waarvan geen opname bestond was Pièces brèves uit 1950, dat op de cd wordt uitgevoerd door de inmiddels ook al overleden Maarten Bon. Al in dit vroege, op 21-jarige leeftijd gecomponeerde werk valt op hoe vanzelfsprekend Bruins omgaat met het toen in Nederland nog erg moderne idioom van de 'atonale' muziek. In de volgende twee werken uit de jaren vijftig paste hij Schönbergs twaalftoonstechniek toe, maar gaf daar een Stravinskiaanse draai aan: de muziek is helder, en de buitelende melodieën zijn gegrondvest op een doorgaande ritmische puls. Vooral het Pianoconcert uit 1952 is een buitengewoon geslaagd en oorspronkelijk stuk, al komt het aandeel van het Rotterdams Philharmonisch Orkest nogal grof uit de luidspreker.
In de jaren '60 maakte Bruins kennis met het werk van Pierre Boulez, waardoor zijn stijl een flinke wending onderging, zoals te horen is in de Sei Studi, waarin het tijdsverloop en het klankbeeld veel flexibeler, maar ook gefragmenteerder zijn geworden. Daarna componeerde Bruins twintig jaar niet meer. Zijn laatste drie stukken, ontstaan tussen 1984 en 1992, tonen een steeds soepeler omgang met de muzikale materie, wat in Sincope, geschreven voor zijn echtgenote, de klaveciniste Liesbeth Hoppen, culmineert in een stijl die met behoud van een zekere stekeligheid klank, motoriek en dramatiek onder één noemer brengt.
Fingerprints: werk van Loevendie, Janssen, Van Sweeden, Keuris, Kunst, Andriessen en Van Onna, door Ralph van Raat, piano. NM Classics.
De 25-jarige pianist Ralph van Raat is net zo'n soort pianist als Bruins was: hij paart eruditie en technisch meesterschap aan liefde voor hedendaagse, en speciaal Nederlandse muziek. De cd Fingerprints bevat een eigenzinnige keus uit bijna een halve eeuw Nederlandse pianomuziek, die reikt van de Drie Nachtstücke uit 1958 van Hans van Sweeden tot het recente Eternal Child van Peter van Onna - het zwakste stuk van de cd. Maar de dikwijls even beknopte als onbekende werken van Theo Loevendie, Tristan Keuris, Louis Andriessen en in het bijzonder Jos Kunst leveren louter aangename verrassingen op.
Jurriaan Andriessen: Portret van Hedwig, door Kees Wieringa en Bernd Brackman, piano. Do Records.
Jurriaan Andriessen (1951-1991), niet te verwarren met zijn oom, de componist, was in feite graficus, maar wel behept met de muzikale genen van zijn voorgeslacht. Tussen 1987 en 1983 werkte hij aan een portret van zijn vrouw Hedwig, dat geheel is opgebouwd uit acribisch opgetekende muzieknootjes, bij elkaar een cd-vullende reeks van 54 speelbare composities. Pianisten Kees Wieringa en Bernd Brackman hebben dit curieuze werk herhaaldelijk uitgevoerd en nu ook op de plaat gezet. Het portret/de partituur is bijgeleverd als een miniposter, zodat de muziek meegelezen kan worden.
Andriessens enige opus heeft naïeve trekjes, met zijn voorkeur voor een vermenging van Bach en boogie, maar ter hoogte van de kin blijkt hij toch wel gegroeid als componist. Bovendien hebben de stukjes, ondanks de formele beperkingen, een logica die zelden geforceerd aandoet. Uitzondering is misschien het chromatische loopje dat nodig was voor het linker ooglid. Een mooi project, mede dankzij de fraaie vormgeving.
© Frits van der Waa 2006