Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 06-03-2004, Pagina 9, Kunst, Recensie

Met Haenchen is Idomeneo één lang feest

Idomeneo, van W.A. Mozart, door de Nederlandse Opera o.l.v. Ursel en Karl-Ernst Herrmann en Hartmut Haenchen. 4 maart, Het Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 7, 10, 14, 17, 20, 23, 26, en 30 maart.

In 1781, het jaar waarin Idomeneo voor het eerst werd opgevoerd, had Mozart nog amper elf jaar te leven, en hij moest alle opera's waarmee hij beroemd is geworden nog schrijven. Idomeneo is in zijn oeuvre een grensgeval. Het is een opera seria, met een traditionele afwisseling van recitatieven en aria's, en een verhaal dat ontleend is aan de Griekse mythologie. Maar het is wel de eerste opera waarin Mozart zich heeft bekommerd om de dramaturgie van het geheel. Een meesterwerk is het desondanks niet geworden. Daarvoor is de stof wat te mager. Het verhaal gaat over de perikelen van koning Idomeneo, die bij storm op zee de noodlottige gelofte doet om bij behouden terugkeer de eerste die hij tegenkomt aan Neptunus te offeren. Wanneer dat zijn eigen zoon Idamante blijkt te zijn, aarzelt Idomeneo om het vonnis te voltrekken, en dat blijft zo tot het einde van de opera.

Met ensceneringen van Idomeneo wil het nog wel eens mis gaan. Maar het schouwspel dat het vermaarde Duitse regisseursechtpaar Ursel en Karl-Ernst Herrmann het publiek van de Nederlandse Opera voorschotelt is een ononderbroken feest, een beeldschone combinatie van een sterk gestileerde vormgeving en een intelligente personenregie. Aanvankelijk bestaat het toneelbeeld alleen uit een wit oplichtende horizontale lijst, die de orkestbak als een soort catwalk omsluit, en waarop een paar lange dunne staken geplaatst zijn. Later ontsluit zich een vergezicht op een geabstraheerde pier of kade. Veel meer is er niet nodig, dankzij de toverkunsten die Karl-Ernst Herrmann verricht met het licht. Subtiele tintwisselingen, een rijzende zon, en schaduwbeelden van koor en personages suggereren beurtelings doem, euforie, en woede. De verrassingen die het paar achter de hand heeft zijn even simpel als briljant: een woeste zee wordt verbeeld met golvende lappen, en zwarte ballonnetjes met vissenstaarten toveren het toneel om tot een aquarium. Het enige brute, zelfs uitgesproken onaangename effect is de verblindende spot die het publiek op zich gericht krijgt bij de verschijning van Neptunus.

Dirigent Hartmut Haenchen, terug op honk bij het Nederlands Kamerorkest, is voortdurend zichtbaar in de lijst, en wat hij aan mimiek en lichaamstaal ten beste geeft is een voorstelling op zich. Mozart floreert onder zijn handen, zowel in de verfijnde recitatieven, aria's en ensembles als in de verklanking van storm en onweer.

De Duitse tenor Torsten Kerl (Idomeneo) zingt soms wat schel, maar beschikt over zo'n rijk palet aan timbres dat je hem dat gauw vergeeft. Mezzo Joyce DiDonato brengt de oorspronkelijk voor castraat geschreven partij van Idamante met bezieling en mengt perfect met het ontwapenende geluid van Rebecca Evans, die zijn geliefde Ilia vertolkt. De egoïstische Elettra krijgt bij sopraan Anna Caterina Antonacci een gloedvolle, maar wat eenzijdige gestalte. Maar allen slagen erin om de tegenstrijdige zielenroerselen van hun personages op volmaakt natuurlijke wijze uit te beelden. Het stuk blijft een tikje langdradig, maar een mooiere Idomeneo is nauwelijks denkbaar.


© Frits van der Waa 2006