de Volkskrant van 22-04-2004, Pagina 17, Kunst, Recensie
Petkova maakt knekelhuis van Schubert
Händel, Chopin, Rachmaninov en Schubert, door Marietta Petkova. 16 april, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Nijmegen, 23/4.
De Bulgaarse pianiste Marietta Petkova, die al geruime tijd in Nederland woont, heeft een aardige reputatie opgebouwd, en dat kwam haar vrijdag in de Amsterdamse Kleine Zaal op vijf bossen bloemen en twee toegiften te staan. Maar van die reputatie was tegen die tijd geen spaan meer over.
De harde, steenachtige klank en de agressieve trillers die ze ten beste gaf in Händels Chaconne in G waren nog te vergoelijken: deze muziek is immers niet gedacht voor een moderne concertvleugel. Maar Chopins Ballade nr. 3 en Rachmaninovs Tweede pianosonate gingen gebukt onder vergelijkbare bonkende fortissimo's en een gebrek aan kleur en perspectief. Virtuoos is Petkova wel: voor de grillige fiorituren in Rachmaninovs werk draait ze haar hand niet om. Het tweede deel, waar de componist mezzotinten voorschrijft, bracht zelfs een paar lichtpuntjes, maar daar maakte het geholderdebolder van het Allegro molto prompt weer een einde aan.
De echte horror kwam na de pauze. Petkova had gelukkig wel het benul om gedurende Schuberts Sonate in Bes de timmerkist dicht te laten, maar wat er overbleef was van een onuitstaanbare vlakheid. Niets in haar spel verried dat ze bereid was zich door de noten te laten verrassen, laat staan er iemand anders mee te verrassen. De muziek stroomde niet, maar sijpelde gestaag voort in profielloze melodieën, waardoor het optreden het karakter kreeg van een niet al te geslaagd proefspel. Als er in één stuk sprake is van grote inspiratie is het dit wel, maar Petkova maakte er een regelrecht knekelhuis van, om ten slotte met een paar staalharde slotakkoorden het deksel op de kist te nagelen. Nee, met Rachmaninovs klatergoud kan ze aardig uit de voeten, maar van Schubert moet ze afblijven. En voor een podium als het Concertgebouw is ze beslist een maatje te klein.
© Frits van der Waa 2006