Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 23-04-2004, Pagina 14, Kunst, Recensie

Laat dirigent Daniele Gatti maar terugkomen

Strauss en Wagner, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti. 21 april, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 23/4. Radio 4: 25/3, 14.00 uur.

Met het aanstaande afscheid van Riccardo Chailly en het aantreden van Mariss Jansons als nieuwe chef-dirigent staat het Koninklijk Concertgebouworkest voor een gewichtig moment in zijn geschiedenis. Het huidige seizoen heeft zelfs iets van een stadhouderloos tijdperk, doordat Chailly het alvast kalmpjes aan doet. Veel gastdirigenten dus. Dat is op zichzelf niet kwaad: ook maestro's hebben niet het eeuwige leven, hoe taai het ras ook is. En Jansons is al over de zestig, dus is het zinvol om alvast te kijken hoe het met de jongere generatie gesteld is.

Zo maakte woensdag Daniele Gatti zijn debuut bij het KCO, met een combinatie van Strauss en Wagner. De 42-jarige Italiaan heeft een aardige staat van dienst. Hij is de baas van het Royal Philharmonic Orchestra en artistiek leider van het Teatro Communale in Bologna (waar Chailly hem voorging), en heeft bovendien veel opera's gedirigeerd. Opvallend is het vertrouwen dat het Concertgebouworkest nu al in hem stelt: het komend seizoen keert hij maar liefst drie keer terug, met vroegtwintigste-eeuws en romantisch repertoire, en mag zelfs meteen meedoen in de serie Grote maestro's.

Het programma, een reeks instrumentale excerpten uit opera's, was voor het KCO ietwat ongebruikelijk, maar bleek in staat een relatief jong, gemêleerd en bovenal enthousiast publiek naar de zaal te lokken, dus dat is een invalshoek om voor de toekomst in gedachten te houden.

Gatti's verrichtingen stelden niet teleur, al waren er momenten waarop de accuratesse even inzakte, terwijl bij de grote fortissimi de klank wat dreigde dicht te slibben. Maar hij bleef, uit het hoofd dirigerend, in nauw contact staan met de musici en hield zowel de grote lijnen als de subtiele details goed in het oog. Hij beschikt bovendien over een uitgebreid vocabulaire aan lichaamstaal, met het curieuze gevolg dat er bij Strauss een heel andere dirigent voor het orkest leek te staan dan bij Wagner. De broeierige dans uit Salome en de suite uit Der Rosenkavalier gaf hij veel vaart en energie, met een wufte, extraverte slag, terwijl hij bij de Karfreitagszauber uit Wagners Parsifal en het instrumentale uittreksel uit Götterdämmering veel ingetogener en bescheidener te werk ging. Vooral in de ijle segmenten van dat laatste onderdeel bereikte hij een spanning die om te snijden was, maar hield tegelijkertijd de imposante getijdenbewegingen goed in de hand. Laat Gatti dus maar terugkomen. En luister zondagmiddag vooral naar Radio 4, want Wagner door het Concertgebouworkest, dat is per definitie geen alledaagse ervaring.


© Frits van der Waa 2006