Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 03-05-2004, Pagina 11, Kunst, Recensie

De 'Lord of the Rings' van de opera

Die Walküre, van Richard Wagner, door de Nederlandse Opera o.l.v. Pierre Audi en Hartmut Haenchen. 1 mei, Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 5, 9, 13, 16 en 21 mei.

Wat The Lord of the Rings is voor de twintigste-eeuwse literatuur, is Richards Wagners tetralogie Der Ring des Nibelungen voor de negentiende-eeuwse opera – en die overeenkomst is niet toevallig. Beide auteurs herkenden de betekenis van legenden, heroïek en epiek, en wisten die elk op hun eigen manier vruchtbaar te maken.

Anders dan Tolkien, die zijn eigen mythologie schiep, baseerde Wagner zich op de oude Nibelungen-sage. Die stof lengde hij aan met een eigen libretto, dat letterlijk stijf staat van het stafrijm, en verrijkte de aldus ontstane cocktail met over de honderd Leitmotive, die fungeren als muzikale illustraties, voetnoten of subteksten bij het eigenlijke verhaal.

Die Walküre, het tweede deel van het vierluik, dat deze maand opnieuw te zien is bij De Nederlandse Opera, wordt voortgedreven door een keten van verkeerde beslissingen. Het begint al meteen met Siegmund en Sieglinde, een tweelingbroer en -zuster, die elkaar na jaren terugvinden, en prompt met elkaar het bed induiken, wat Sieglindes echtgenoot Hunding uiteraard slecht opneemt. Oppergod Wotan (de vader van de tweeling) wil Siegmund beschermen en neemt daarvoor de Walkure Brünnhilde in de arm (ook een dochter trouwens), maar herroept zijn bevel onder druk van gemalin Fricka, die pal staat voor normen en waarden. Brünnhilde kiest desondanks de zijde van Siegmund, wat niet helpt, en wordt door haar vader gestraft met ontzetting uit het godenambt en een Sneeuwwitje-achtige slaap, omringd door een muur van vuur. Wordt vervolgd in deel drie.

Dat deel, en de twee andere opera's van de Ring, keren het komende seizoen eveneens terug, waarbij om praktische redenen het eerste deel, Rheingold, als laatste aan de beurt komt. In 2005/06 volgt dan een nieuwe reeks complete opvoeringen van de cyclus.

Opmerkelijk aan deze Walküre is de vocale bezetting, die vrijwel geheel vernieuwd is. Het is opnieuw een formidabele cast. Wotan, gezongen door Albert Dohmen, beweegt wat minder soepel dan zijn voorganger John Bröcheler, maar verklankt zowel de macht als de onmacht van de oppergod indringend. Charlotte Margiono is een wat moederlijke, maar stralend zingende Sieglinde. Brünnhilde wordt met grote overtuigingskracht vertolkt door Linda Watson, en Doris Soffel heeft weliswaar een hysterische flakkering in haar stem, maar die past fraai bij het karakter van Fricka. Oudgedienden John Keyes (Siegmund) en Kurt Rydl (Hunding) zijn andermaal uitmuntend.

Gebleven zijn ook dirigent Hartmut Haenchen en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Ze spelen met evenveel vuur als regisseur Pierre Audi in zijn enscenering laat ontbranden. Audi's veelgeprezen regie is, de special effects daargelaten, van een schitterende soberheid en concentreert zich op de handelingen en innerlijke roerselen van de personages zelf. Dat alles maakt deze Walküre opnieuw tot een belevenis.


© Frits van der Waa 2006