Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 24-05-2004, Pagina 11, Kunst, Recensie

Imposante uitvoering van zwakke Dvorak

Stabat Mater van Dvorák. Door het Residentie Orkest en het Nederlands Concertkoor o.l.v. Gennadi Rosdjestvenski. 21 mei, Dr. Anton Philipszaal, Den Haag.

Antonin Dvorák was nog maar vijfendertig jaar oud toen hij zijn Stabat Mater schreef, maar had op die leeftijd al drie kinderen verloren. De aloude dertiende-eeuwse tekst van het Stabat Mater, over Maria die de dood van haar zoon beweent, moet dus een bijzondere betekenis voor hem gehad hebben.

De omvang van het werk getuigt daarvan: het was dit weekeinde goed voor twee avondvullende concerten door het Residentie Orkest (RO) onder aanvoering van Gennadi Rosdjestvenski. De Russische dirigent, een graag geziene gast bij het RO, is befaamd om zijn eigengereide, soms clowneske stijl van dirigeren, maar liet ditmaal de strapatsen achterwege. Rosdjestvenski leidde koor, orkest en solisten met een weidse slag en een subtiel bijsturende linkerhand door de anderhalf uur durende rouwmuziek.

Indrukwekkend was de uitvoering zeker, mede door het aandeel van het Nederlands Concertkoor, dat ondanks de lichte beverigheid die sopranen en tenoren incidenteel beving, een stralend en bij vlagen machtig geluid produceerde. Het orkest stoffeerde Dvoráks strijkersfundament met illustere hoorntapijten, fraaie dubbelklanken van de klarinetten en markante akkoordzuilen van de trombones.

De vier solisten brachten de devote rouwklachten met gepaste ingetogenheid, waarbij vooral bas Geert Smits imponeerde met zijn natuurlijke noblesse. Dat deed hij beter dan tenor Alexei Grigorev, die zich hier en daar op de grens van het larmoyante bewoog. Alt Helena Rasker en sopraan Christiane Oelze legden grote warmte in hun gebeden tot de Heer.

Desondanks ging er van het geheel maar weinig prikkeling uit, en dat moet geheel op het conto van de componist worden geschreven. Hoe diep Dvoráks leed ook geweest mag zijn, het heeft hem niet opgestuwd tot grote inspiratie.

De muziek wemelt van stoplappen en exercities die nog het meest doen denken aan een invuloefening, zoals herhalingen op octaafhoogte, voorspelbare sequenzen, en uitgesponnen passages die overeind worden gehouden door liggende tonen. Daarbij is het muzikale gewaad waarin Dvorak Maria's lamentaties hult soms doodgewoon incongruent, zoals de wiegende, bijna opgewekte barcarolle die de woorden poenas mecum divide ('Laat mij delen in uw smart') moet verklanken.

Helemaal ontbloot van inventiviteit is dit Stabat Mater niet: er zijn verscheidene prangende harmoniewisselingen en enkele momenten van grote devotie. Maar Dvorák had als componist duidelijk zijn dag niet bij het schrijven van dit werk, dat allang vergeten zou zijn - als er niet dat illustere naamkaartje plus een honderdste sterfjaar aan gehangen had.


© Frits van der Waa 2006