de Volkskrant van 29-06-2004, Pagina 219, Kunst, Recensie
Een kleurenpracht aan cultuurklanken
Holland Festival 2004
Werk van Demirel, Loevendie, Ali-Zade, Lam en Bellon. Door het Atlas Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. 27 juni, Concertgebouw, Amsterdam.
Meer dan dertig verschillende instrumenten telt het Atlas Ensemble, en het kostte spreekstalmeester Joël Bons dan ook een klein kwartiertje om al die bijzondere, merendeels Aziatische luiten, fluiten, citers, hobo's, riet- en strijkinstrumenten bij het publiek te introduceren. De concerten van het Atlas Ensemble, een internationaal monsterverbond van topspelers uit landen als China, Turkije, Azerbeidzjan en niet te vergeten Nederland, vormden de afgelopen drie weken een rode draad in het programma van het Holland Festival. Het was dan ook toepasselijk dat het gezelschap het slotconcert van het festival verzorgde in de tamelijk goed gevulde Grote Zaal van het Concertgebouw.
Even divers als de samenstelling van het ensemble is het gezelschap van componisten dat door Bons en de zijnen bijeen is gezocht. Dat maakt dit project tot een waar ontmoetingspunt van culturen. Tegelijkertijd stonden alle componisten voor hetzelfde probleem: hoe om te springen met de bedwelmende kleurenpracht van dit unieke orkest?
De Turkse componist Evrim Demirel (1977) heeft het in zijn Four Folksongs from Anatolia voornamelijk gezocht in mengklanken, wat een zekere vervlakking met zich meebrengt doordat de dikwijls uitzonderlijke timbres van de individuele instrumenten opgaan in het geheel. Niettemin is deze zetting van traditionele liefdesliedjes heel innemend, mede dankzij de bijdrage van sopraan Oya Ergün, wier partij door Demirel is ingebed in donzige klanken, doorspekt met een enkele wringende dissonant.
Theo Loevendie pakt het heel anders aan in Seyir, dat als enige van de vijf composities al eerder door Atlas werd gespeeld. Seyir is een ware uitstalkast, waarin vrijwel alle musici een eigen solootje is toebedeeld. Tegelijkertijd weet Loevendie, een oude rot in het vak, in het verloop van het werk niet alleen die vele timbres, maar ook uiteenlopende idiomen met elkaar te combineren van stekelige loopjes en nachtclubmuziek tot exotische melodieën en zoemende bourdontonen.
In Zikr van de Azerbeidzjaanse componiste Frangiz Ali-Zade is de hoofdrol weggelegd voor Aygun Bayramova, een zangeres met een prachtige gevoileerde stem, wier partij, net als in het werk van Demirel, opvalt door de typische niet-westerse toonschaal. Met zijn nadruk op het melodische aspect is Zikr duidelijk geënt op de traditionele muziek van Ali-Zade's vaderland, maar ze benut de mogelijkheden van het ensemble heel overtuigend.
De Chinees-Amerikaanse componist Bun-ching Lam bedient zich in haar werk Atlas daarentegen van een overwegend westers getint idioom. Debussy en Ravel klinken door in de feeërieke spinsels waarmee het werk opent en sluit en waarin de instrumenten als het ware de tonen aan elkaar doorgeven. In het middendeel zijn de klanken fraai gedrapeerd rond stijgende toonladders.
Met Vocativo van Stefano Bellon kreeg het optreden een fraai slot. Bellon heeft de solopartij toebedeeld aan de Italiaanse volkszanger Mango, wat de muziek een prettig ruig randje geeft. Verder weet Bellon bij het Atlas Ensemble het onderste uit de kan te halen, met ruisende kwinten, strijkers die gonzen als wolken muskieten en nevelige klanken.
© Frits van der Waa 2006