Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12-07-2004, Pagina 14, Kunst, Recensie

Liefde voor Vermeer klinkt door in elke noot

Spectaculaire opera die eindigt in een compleet waterballet

Writing to Vermeer, van Louis Andriessen en Peter Greenaway, door De Nederlandse Opera o.l.v. Saskia Boddeke en Reinbert de Leeuw. 9 juli, Het Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 12, 13, 15 en 16 juli.

Voor een opera waarin feitelijk niets gebeurt is er verbazend veel te zien in Writing to Vermeer, de meest recente vrucht van de samenwerking tussen componist Louis Andriessen en de Engelse duizendpootkunstenaar Peter Greenaway. Dikwijls kom je als toeschouwer ogen tekort om de vele uit Vermeers schilderijen weggelopen figuren die over het toneel zwermen in de gaten te houden. Aan de hand van gefingeerde briefteksten over het huiselijk leven in de 17de eeuw wordt er in veelvoud geschrobd, geboend en gewassen. Hier en daar leidt dat er zelfs toe dat Andriessens muziek, die ook talloze schitterende details bevat, een beetje in de verdrukking raakt.

Toch is Writing to Vermeer vooral een Andriessen-opera – veel meer dan zijn voorganger, Rosa uit 1994, die vooral een Greenaway-opera was. Dat komt alleen al doordat de materie zo lekker Nederlands is: tussen de bedrijven door krijgen we doorkijkjes te zien op de vaderlandse geschiedenis, die reiken van de 17de-eeuwse tulpenwindhandel tot de moord op de gebroeders De Witt. En bovendien bevat de muziek talloze referenties aan het werk van Jan Pieterszoon Sweelinck, de enige Nederlandse componist wiens invloed tot ver buiten de landsgrenzen reikte – althans tot Andriessen van zich liet horen.

Maar belangrijker is dat vrijwel elke noot in de partituur getuigt van de grote liefde die Andriessen Vermeers werk toedraagt: met ijle strijkers, tinkelende klokjes en harptonen, en een enkel duister accent schept hij een muzikale pendant van de schoonheid, de kleur en de transparantie die Vermeers schilderkunst kenmerkt. Wat ook opvalt is de grote beweeglijkheid van de muziek. Het monolithische gehalte van Andriessens vroegere werk maakt hier plaats voor speelsheid.

Ten opzichte van de eerste serie opvoeringen door de Nederlandse Opera in 1999 is er aan deze reprise nauwelijks iets veranderd: de belangrijkste verschillen zijn dat Greenaway, die destijds samen met zijn partner Saskia Boddeke voor de regie tekende, nu slechts nog als librettist genoemd wordt, en dat het samengesmede Asko/Schönberg Ensemble en dirigent Reinbert de Leeuw de aanvankelijk serene, maar allengs steeds woeliger muziek nog beter in de vingers hebben. De drie zangeressen, Susan Narucki, Susan Bickley en Barbara Hannigan – respectievelijk Vermeers echtgenote, schoonmoeder en het model Saskia – zijn dezelfde, en zingen even prachtig als weleer. En natuurlijk zijn ook Greenaways filmbeelden en de door Michel van er Aa gecomponeerde elektronische tussenwerpsels onveranderd.

Het valt niettemin te hopen dat deze reprise niet de laatste zal zijn, want het blijft een sensationele voorstelling, door de schitterende overgangen van live gespeelde naar per computer gemanipuleerde klanken, en door de voortdurende vervloeiing van toneel- en filmbeelden. Een technisch hoogstandje is het ook, gezien de overweldigende hoeveelheid water die over het toneel en de personages wordt uitgegoten. Vermeer is eigenlijk al meer een choreografie dan een opera, maar de voorstelling eindigt als een compleet waterballet. Dat heeft, hoe spectaculair ook, vooral een zinnebeeldige betekenis, net als de plas bloed die eerder in de voorstelling uit de toneelvloer opwelt.

Writing to Vermeer gaat namelijk niet alleen over huiselijke geborgenheid, maar ook over de vrees voor de boze buitenwereld – en reken maar dat die voelbaar was in het rampjaar 1672, waarin Nederland daadwerkelijk voor een flink deel onder water werd gezet.


© Frits van der Waa 2006