Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11-08-2004, Pagina 16, Kunst, Recensie

Fischer stuwt jeugdorkest op tot nog grotere hoogte

Mahler, Bartók en Bruckner. Gustav Mahler Jugendorchester, Dames Groot Omroepkoor en Kinderkoor Miraculum o.l.v. Iván Fischer. 8, 9 augustus, Concertgebouw Amsterdam.

Jeugdorkesten kunnen zich in het algemeen meten met beroepsorkesten. Wat de musici aan ervaring missen wordt gewoonlijk gecompenseerd door een hoeveelheid enthousiasme en repetitietijd. Maar ook in deze categorie zijn er uitschieters, zoals het Gustav Mahler Jugendorchester, dat zondag en maandag twee concerten gaf in het Amsterdamse Concertgebouw.

Het Jugendorchester, dat in 1986 werd op gericht door de dirigent Claudio Abbado, is een pan-Europees orkest. De muzikanten, zo tussen de 20 en 25 jaar oud, zijn afkomstig uit tientallen landen, en uiteraard met zorg geselecteerd. Toptalent dus, en dat was te horen ook. Vooral de vertolking van Mahlers Derde Symfonie die het GMJO zondag ten beste gaf deed niet onder voor wat het Koninklijk Concertgebouworkest op dit podium laat horen.

Dat is natuurlijk niet de verdienste van de musici alleen. Op de bok stond Iván Fischer, een dirigent die onder andere met het KCO al dikwijls heeft laten horen dat hij bij een orkest het onderste uit de kan weet te halen. Vanaf de eerste inzet bewerkstelligde de 53-jarige Hongaar een enorme spanning, en wist die ongebroken vast te houden gedurende de meer dan anderhalf uur die Mahlers symfonie in beslag neemt.

In de beperking toont zich de meester: de kracht van Fischers orkestbehandeling zit hem niet zozeer in de manier waarop hij uitbarstingen ontketent, maar vooral in een voortdurende beteugeling van het geweld en de subtiele wijze waarop hij bij decrescendi de klank geleidelijk laat wegsterven.

Omdat Mahler in de loop van de zes delen die het werk telt de textuur van het orkest dikwijls tot kamermuzikale proporties uitdunt, kregen veel van de muzikanten ruimschoots kans om hun individuele kwaliteiten te laten horen - vooral natuurlijk de trompettist die in het derde deel vanachter de coulissen zijn noten op een ondergrond van vloeibare strijkers moet projecteren.

Even indringend was het aandeel van alt Nathalie Stutzmann, die in het daaropvolgende Mitternachtslied een dusdanige kleuring bereikte dat haar stem organisch en bijna onmerkbaar uit de orkestklank opkwam. De dames van het Groot Omroepkoor en het geheel uit opvallend rijpe meisjes bestaande Kinderkoor Miraculum uit Hongarije bezongen in het vijfde deel de hemelse vreugde met gepaste engelachtigheid.

Minstens even magistraal was Fischers lezing van Bruckners Zevende Symfonie, waarin hij de vrijwel eindeloze stroom van aaneengeketende thema's en motieven richting, kleur en structuur gaf, indamde en dan weer opstuwde naar grote hoogten, zonder daarin ook maar één moment kopje onder te gaan.


© Frits van der Waa 2006