Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 19-08-2004, Pagina K15, Kunst katern, Recensie

Duistere baldadigheid

Magnus Lindberg: Piano Concerto; KRAFT. Toimi Ensemble en Finnish Radio Symphony Orchestra o.l.v. Esa-Pekka Salonen. Ondine.

Van componist Magnus Lindberg is in Nederland al dikwijls werk te horen geweest, waarbij van meet af aan duidelijk was dat de nu 46-jarige Fin geen kleine jongen is. Maar ook als pianist staat Lindberg zijn mannetje. Dat is te horen op een geheel aan zijn werk gewijde cd die uitgebracht is op het Finse label Ondine. Lindberg vertolkt hier met veel bravoure de uiterst complexe solopartij in zijn eigen Pianoconcert uit 1994. Hoewel hij een toontaal bezigt die onmiskenbaar modern is, staan klankkleur en harmonisch besef hoog bij hem in het vaandel, zodat zelfs de hoogst opgestapelde dissonanten een flonkerende kleurenpracht en een organisch verloop hebben.

De tweede helft van de cd is gewijd aan zijn KRAFT uit 1985, dat beduidend experimenteler van aard is. Ook hier neemt de componist zelf de pianopartij voor zijn rekening. Het is duistere muziek, waarin verbrokkeld gebeuk en welluidende klanken elkaar afwisselen: typisch het werk van een jonge componist, die door zijn talent wordt verleid tot baldadigheid. Extreem, maar wel spannend.

Kaija Saariaho: Du cristal. . . à la fumée; Nymphéa; Sept papillons, door het Los Angeles Philharmonic Orchestra o.l.v. Esa-Pekka Salonen, het Kronos Kwartet en Anssi Karttunen. Ondine.

Lindbergs vier jaar oudere collega Kaija Saariaho gold in de jaren tachtig als een grote belofte, maar haar werk is hier te lande niet zo dikwijls meer te horen. Ondine heeft een cd aan haar werk gewijd die grotendeels gevuld is met oude opnamen. Nieuw is een registratie van Sept papillons voor cello uit 2000. De titel is goed gekozen, want in alle zeven miniatuurtjes spelen tremolo's en arpeggio's een zo grote rol dat de muziek een fladderende indruk maakt.

Het orkesttweeluik Du cristal. . . à la fumée uit 1990 is daarbij vergeleken een beetje drabbig. Maar Nymphéa voor strijkkwartet en elektronica, hier gepresenteerd in een vijftien jaar oude uitvoering van het Kronos Kwartet, is ijzersterk, al moet je wel tegen de klank van een binnenstebuiten gekeerd strijkkwartet kunnen.

Fabian Müller: werken voor strijkers. Petersen Quartett e.a. Capriccio.

Fabian Müller, geboren in 1964, is componist, cellist en Zwitser, wat allemaal met elkaar te maken heeft. Zo streeft hij in zijn strijkkwintet naar 'die meditative Stimmung eines Naturjodels'. Echte jodel-imitaties blijven gelukkig achterwege. Müller schrijft verdraaid goed voor strijkers - dat blijkt wel uit de vier werken op deze cd - maar zijn stijl doet wat archaïsch aan. Er komt vrijwel niets in voor dat niet vóór 1940 geschreven had kunnen zijn. Sympathieke muziek is het niettemin wel, met zijn fraaie melodische curves, speelse ritmische invallen, en soms zeer poëtische, verdroomde passages. Knap is vooral het Duo voor viool en cello, waarin Müller een onvermoede klankrijkdom uit die twee instrumenten weet te peuren. De uitvoering door het Petersen Kwartet en enkele hulpstrijkers is bovendien voortreffelijk.

Christopher Rouse: Der gerettete Alberich; Rapture; Vioolconcert. Helsinki Philharmonic Orchestra o.l.v. Leif Segerstam; Evelyn Glennie, slagwerk, en Cho-Liang Lin, viool. Ondine.

Terug naar Finland, waar het orkest van Helsinki en dirigent Leif Segerstam de afgelopen jaren hebben geijverd voor het werk van de Amerikaan Christopher Rouse (1949), dat nu ook op cd is uitgebracht. Het moet gezegd dat de componist zijn naam alle eer aandoet. 'Rouse' betekent namelijk 'tumult', en dat is in zijn muziek een niet te verwaarlozen ingrediënt. Met zijn af en toe bijna schaamteloze behaagzucht en symfonisch spierballenvertoon is het werk van Rouse ook door en door Amerikaans. Dat neemt niet weg dat een werk als Rapture veel moois bevat - en dat het slagwerkconcert Der gerettete Alberich dankzij de explosieve kracht van soliste Evelyn Glennie en de gein van her en der opduikende flarden Wagner zeer onderhoudend is.


© Frits van der Waa 2006