de Volkskrant van 25-08-2004, Pagina 21, Kunst,
Goede gids in Alpensymfonie
Schumann en Strauss, door de Bremer Philharmoniker o.l.v. Lawrence Renes. 23 Augustus, Concertgebouw, Amsterdam.
Acht jaar terug haalde Lawrence Renes de voorpagina van de krant met zijn spectaculaire debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest, als invaller voor de ziek geworden Riccardo Chailly. De carrière van de in 1970 geboren Nederlander verliep nadien voorspoedig: hij was vier jaar lang chef-dirigent van het Gelders Orkest en leidde orkest-en operauitvoeringen in binnen-en buitenland. In 2002 volgde zijn benoeming tot muzikaal directeur van de Bremer Philharmoniker.
Dat betekende niet dat hij in Nederland buiten beeld raakte: zo leidde hij in het afgelopen Holland Festival de opera Raaff van Robin de Raaff, en stond bijvoorbeeld ook voor het Metropole Orkest. Maar maandag was Renes weer terug in het Amsterdamse Concertgebouw, ditmaal met zijn eigen orkest, en bovendien met een stevig romantisch programma.
De opening van het programma, het Celloconcert van Schumann, deed nogal gewoontjes aan. Dat komt misschien ook doordat er in de Robeco-zomerserie, waar dit concert deel van uitmaakte, de afgelopen weken zoveel super-orkesten zijn opgetreden. Vergeleken met een Rolls-Royce als het Gustav Mahler Jugend Orchester is het orkest van Bremen eerder een Opeltje. Renes loodste het gezelschap zelfverzekerd door de partituur, maar echt flamboyant werd het niet. De klank van het orkest bleef wat gedekt en het doorgeven van de motieven verliep adequaat, maar zonder veel esprit.
In de veel grotere bezetting waarmee de Bremers na de pauze aantraden, bleek het Opeltje opeens een terreinwagen. De Alpensymfonie van Richard Strauss vraagt dan ook om zwaar materieel. De orkestmachinerie draaide niet helemaal zonder haperingen, getuige een paar foute nootjes en een enkele ongelijke inzet, maar Renes bewees hiermee overtuigend zijn greep op de grote vorm.
De Alpensymfonie, een muzikale beschrijving van een bergwandeling, gaat namelijk zowel letterlijk als figuurlijk 'over de top'. Strauss verlustigt zich in zwelgende klanken en nabootsingen van onweer, kwinkelerende vogeltjes en kuddes koeien, en voor een dirigent is het geen geringe opgave om die eigenlijk te ver opgerekte spanningsbogen overeind te kunnen houden. Maar Renes staat stevig in zijn schoenen. Met even bedaarde als elegante slag gidste hij zijn manschappen door het muzikale berglandschap, en onthulde vele mooie doorkijkjes vol kleurenpracht. Vooral de passages waar de textuur van de muziek doorzichtiger werd, lieten goed horen dat de eerste lessenaars bij de Bremer Philharmoniker bezet worden door puike musici. Dat alles leidde misschien niet tot een piek-ervaring, maar in elk geval wel tot een geslaagde uitvoering.
© Frits van der Waa 2006