Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 28-08-2004, Pagina 9, Kunst, Recensie

Strijkers Sinfonietta etaleren eendracht en intensiteit van weleer

Schulhoff, Haydn, Senderovas en Dvorák, door Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson. 26 augustus, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Venray (29/8).

Van de drie kamerorkesten die Nederland telt is Amsterdam Sinfonietta het jongste, maar een pril gezelschap is het nooit geweest. Vanaf 1988, toen het zich presenteerde als Nieuw Sinfonietta Amsterdam, lag de lat hoog. Dat kwam vooral door de bezielende leiding van de Russische dirigent Lev Markiz. Na diens vertrek verloor het ensemble iets aan glans, maar sinds concertmeester Candida Thompson de touwtjes in handen heeft, hebben de optredens weer de vertrouwde intensiteit. Dat demonstreerde Sinfonietta donderdag in het Amsterdamse Concertgebouw met een programma dat ruim twee eeuwen omspande.

Het gezelschap trad aan in zijn kernbezetting, met uitsluitend strijkers, en vulde de Grote Zaal met weldadige klanken. De enige die daar enig afbreuk aan deed was de Litouwse cellist David Geringas, die in drie werken de solopartij vertolkte. Geringas is een bevlogen speler, maar in het vuur van zijn spel wil er wel eens een knerpje passeren. Ook zaaide Geringas onrust in het eerste deel van Haydns Celloconcert in C, waarvan hij de orkestinleiding dirigeerde, en vervolgens bij het inzetten van zijn solopartij haastig aan zijn zelfgekozen tempo begon te trekken. In de daaropvolgende delen verliep de verstandhouding beter.

Antonin Dvorák was vertegenwoordigd met twee werken, de Serenade in E en het Rondo in g, in een bewerking voor strijkorkest van Anatolijus Senderovas, een landgenoot van Geringas. Sinfonietta eert de honderd jaar geleden gestorven componist dit najaar nog eens met een speciaal Dvorák-programma, waarvoor het de handen ineenslaat met het Nederlands Blazers Ensemble. Opvallend was de wijze waarop de strijkers de Serenade te lijf gingen, met een uiterst flexibel tempo dat toch de eendracht geen moment in gevaar bracht.

Een extraatje was Con Amore van Senderovas, een compositie vol langgerekte, licht zoetige strijkersmengsels, en een solopartij voor de cello die kort voor het slot uitmondt in een furieuze cadens. Dan had de opening van het programma, Fünf Stücke uit 1923 van de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen componist Erwin Schulhoff, een hoger soortelijk gewicht. De striemende dissonanten en de ritmische fureur zijn bijzonder opwindend, en de klankenpracht die Sinfonietta aan dit oorspronkelijk voor strijkkwartet geschreven werk ontlokt heeft een welhaast orkestrale allure.


© Frits van der Waa 2006