Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 03-09-2004, Pagina 16, Kunst, Recensie

Kloof van eeuwen sterk overbrugd

Monteverdi en Schönberg. La Sfera Armoniosa o.l.v. Mike Fentross. 1 september, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.

Twintigste-eeuwse muziek, daar moest je een paar jaar geleden niet mee aankomen op het Festival Oude Muziek. Tegenwoordig ligt dat anders. De volgende eeuw is aangebroken, en de koers van het festival is minder puristisch. Zo klonk woensdagavond Pierrot lunaire van Arnold Schönberg, het revolutionaire werk uit 1912 waarin de componist het Sprechgesang introduceerde, een wijze van declameren die het midden houdt tussen spreken en zingen.

Maar deze Pierrot stond niet op zichzelf: de uitvoering werd voorafgegaan door Monteverdi's Il Combattimento di Tancredi e Clorinda uit 1624 – een werk waarin net als bij Schönberg een radicaal nieuwe manier van zingen werd toegepast om de expressie van de tekst te verhevigen.

De bedenker van deze even logische als lucide combinatie, luitist en dirigent Mike Fentross, leidde woensdagavond zijn ensemble La Sfera Armoniosa in een gloedvolle uitvoering, waarmee hij overtuigend aantoonde dat de twee componisten, hoewel gescheiden door drie eeuwen, volstrekt dezelfde uitgangspunten hanteerden.

Natuurlijk is er voor Pierrot een heel ander instrumentarium nodig dan voor Combattimento, zodat Fentross in feite twee verschillende ensembles dirigeerde. Verbindende factoren waren sopraan Xenia Meijer en de subtiele mise-en-espace en belichting. De met witkalk aangebrachte cirkel waarin de dodelijke strijd tussen de geliefden Tancredi en Clorinda zich afspeelde kreeg bij Pierrot een schitterende visuele echo door een kring van lampen, die telkens van kleur wisselden.

De hoofdpersoon in Combattimento is de verteller, een partij waarin parlando-passages naadloos overgaan in weelderige melisma's. Tenor Jan Van Elsacker verleent die met zijn heldere tenorstem grote welsprekendheid. Het aandeel van de twee geliefden, gezongen door Meijer en bariton Hubert Claessens, is naar verhouding gering. Maar Meijer kwam sterk terug met een even dramatische als poëtische vertolking van de maanzieke Pierrot, waarin ze alle registers aansprak, van zwoele declamatie tot fel geratel.

Minstens zo fascinerend was dat Fentross de beide werken onder één noemer wist te brengen door zijn grote aandacht voor kleur en dynamiek. De striemende akkoorden in Monteverdi en de surrealistische klankmengsels van Schönberg kregen een vergelijkbare verfijning en zeggingskracht, waarmee de kloof van driehonderd jaar met gemak werd overstegen.


© Frits van der Waa 2006