Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 28-10-2004, Pagina K19, Kunst katern, Recensie

Kleurenrijkdom

Beethoven: Sonates 8-11. Ronald Brautigam, fortepiano. BIS.

Na het complete klavierwerk van Mozart en Haydn op de plaat gezet te hebben, heeft pianist Ronald Brautigam een begin gemaakt met de integrale registratie van Beethovens pianomuziek. Nieuw is dat het oude cd-format plaats heeft gemaakt voor de SACD. De eerste cd van de reeks valt met de deur in huis, met de Sonate no. 8 in c, opus 13, beter bekend als de 'Pathétique', en vervolgt dan netjes met de nummers 9, 10 en 11. Wat dit project zo bijzonder maakt, is de combinatie van een soeverein vertolker en een authentiek instrument – of althans een kopie daarvan. De door Paul McNulty nagebouwde Waltherfortepiano klinkt ongetwijfeld beter dan een instrument dat twee eeuwen heeft moeten doorstaan. Geen blikkerige of jengelende tonen – wel transparantie en kleurenrijkdom.

Brautigam is in zijn element, en bereikt overal de juiste balans tussen precisie en vrijheid. Hij laat de arpeggio's ruisen, maakt het tempo plooibaar, en is altijd weer bereid de luisteraar te verrassen, maar blijft toch dienstbaar aan de muziek. Vergeleken met de tempestueuze 'Pathétique' zijn de twee sonates op.14 no. 1 en 2 betrekkelijk lichtvoetig. In de omvangrijke Sonate no. 11 in Bes slaan dramatiek en duisternis weer toe, vooral in het slotdeel.

Vivaldi: De Vier Jaargetijden. Janine Jansen, viool. Decca.

Het is jammer dat Decca meestervioliste Janine Jansen, van huis uit een leuke meid, vooral lijkt te beschouwen als hoezenpoes. Het boekje van haar tweede cd, een registratie van Vivaldi's Vier Jaargetijden, bevat meer vrouwelijke rondingen dan informatie.

Hoewel Vivaldi's vier concerti al talloos vaak op de plaat gezet zijn, is Jansens vertolking wel degelijk een verrijking van het aanbod – niet alleen door haar warmbloedige en loepzuivere spel, maar ook doordat de begeleidende partijen enkelvoudig bezet zijn. Door deze kamermuzikale benadering krijgt de wisselwerking tussen soliste en ensemble een verfrissende intimiteit en directheid. Alleraardigst is ook de kleurrijke invulling van de continuo-sectie. Vader Jan Jansen verruilt bijvoorbeeld in het eerste deel van 'De Zomer' het klavecimbel voor een prachtig koekoekend orgeltje.

Lebrun: hoboconcerten vol.2. Bart Schneemann en Radio Kamerorkest o.l.v. Jan Willem de Vriend. Channel Classics.

Drie jaar terug bracht Channel Classics een cd uit met drie hoboconcerten van Ludwig August Lebrun, een ontdekking van Bart Schneemann, die zelf de solopartij voor zijn rekening nam. Aangezien Lebrun, een tijdgenoot van Mozart, zes concerten heeft geschreven lag dit vervolg voor de hand. Lebruns muziek is niet hemelbestormend, maar wel oorstrelend, en krijgt extra charme door het smetteloze, virtuoze hobospel van Schneemann en de stralende klank van het Radio Kamerorkest. Als toegift bevat de cd een reconstructie van het Largo uit het verloren gegane hoboconcert van Beethoven.

Classic Electric: werk van Loevendie, Reich, Wolff, Altena, Termos, Monk en Sweelinck. Wiek Hijmans, elektrische gitaar. X-OR.

Op zijn eigen terrein doet Wiek Hijmans zeker niet onder voor de hierboven besproken instrumentalisten, maar dat terrein – dat van de elektrische gitaar – is niet dichtbevolkt. De stukken die hij heeft verzameld op zijn tweede cd, Classic Electric, zijn wisselend van gehalte, maar werpen wel licht op de enorme mogelijkheden die in het instrument besloten liggen. Dat geldt vooral voor Scan van Theo Loevendie, een speelse, en toch doortimmerde verkenning van klanken en effecten. Ook Hijmans' uitvoering van Steve Reichs Electric Counterpoint mag er zijn. De overige stukken in deze collectie zijn wat minder sterk, en Album III van Maarten Altena is zelfs uitgesproken pesterig. Hijmans geeft er aan het eind een mooie draai aan door aan de haal te gaan met Thelonious Monk en Sweelinck en rondt de cd af met een eigen stuk dat ondanks een lengte van vijf minuten aandoet als een mini-odyssee.


© Frits van der Waa 2006