Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 03-11-2004, Pagina 17, Kunst, Recensie

Dresdener Staatskapelle zandstraalt trommelvliezen

Von Weber, Strauss en Beethoven door de Sächsische Staatskapelle Dresden o.l.v. Bernard Haitink. 1 november, Concertgebouw, Amsterdam.

Je zou toch zeggen dat Bernard Haitink vaak genoeg in het Concertgebouw gestaan heeft om te weten wat je er wel en niet moet doen. Het concert dat hij maandag gaf met de Sächsische Staatskapelle Dresden liet echter gemengde gevoelens na. De magie die Haitink in het verleden bereikte met zijn eigen Concertgebouworkest en diverse andere gezelschappen was ver te zoeken, en het geheel had meer van het passeren van een jumbojet.

Het was overigens een van Haitinks laatste optredens met het Dresdense orkest, waar hij sinds 2002 de scepter voert. Na gerezen onmin over de benoeming van zijn opvolger heeft hij het besluit genomen om vervroegd te vertrekken. De reeks concerten die hij zou geven ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag is daarmee tevens zijn afscheidstournee geworden.

Zijn verstandhouding met het orkest zelf lijkt er niet onder geleden te hebben. Zelf straalde hij een grote rust uit, en zijn equipe legde in de vertolkingen van Weber, Strauss en Beethoven in elk geval een grote eensgezindheid aan de dag.

De ouverture Der Freischütz van Carl Maria von Weber begon fraai, met vredige hoorns en verwachtingsvolle strijkerstremoli, maar die maakten alras plaats voor een volvet, daverend geluid. Dit spierballenvertoon overschaduwde heel het concert. Ook in Strauss' Also sprach Zarathustra – onder alle omstandigheden een stuk met monstrueuze eigenschappen – ging het van dik hout zaagt men planken. In de luwtes klonk het allemaal prachtig: het Dresdener orkest heeft een prima houtblazerssectie, en de idyllische klank van de fluiten is werkelijk uitmuntend. Maar zodra er om enige stemverheffing gevraagd wordt overschreeuwt dit orkest zichzelf. Wat niet wegneemt dat Haitink het kronkelige parcours van Zarathustra op zijn duimpje kent, en zelfs de pure bombast die hier en daar de kop opsteekt in balans houdt.

Zelfs Beethovens Zevende Symfonie wekte allereerst de indruk dat het orkest er op uit was alle trommelvliezen in de zaal te zandstralen. Het strijkerscorps gedroeg zich als een strijkersleger, en bij het doorgeven van een melodische lijn van hoog naar laag werd pijnlijk duidelijk dat de vuurkracht van de violen te hoog lag. De hoorns maakten er aan het slot van het eerste deel een potje van, en Haitink liet het maar gebeuren. Alleen de beide middendelen kwamen goed tot hun recht, en vooral de kalme urgentie van het Allegretto deed aan als een oase. Haitink blijft een titaan van een dirigent, en het schortte de uitvoering dan ook niet aan stuwkracht en waarachtigheid. Maar moet de waarheid zo hard zijn?


© Frits van der Waa 2006