Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-12-2004, Pagina 12, Kunst, Reportage

Gonzende cello's zijn het beste uit Keuris' oeuvre

UTRECHT

Nederlandse Muziekdagen dit jaar zonder programmeur en zonder kwinkslag

De publieke belangstelling van de Nederlandse Muziekdagen viel dit jaar tegen. Maar er was wel de Nederlandse première van een mooie compositie van Tristan Keuris.

Heerst er nu werkelijk zo'n gebrek aan lichtvoetigheid in de Nederlandse muziek? Bij de Nederlandse Muziekdagen, het driedaagse festival dat dit weekeinde zijn veertiende aflevering beleefde, viel ditmaal weinig te lachen. Vorig jaar nog zette gastprogrammeur Willem Breuker het Utrechtse Muziekcentrum Vredenburg op stelten met kolder en vermaak; ditmaal leek muziek vooraleerst een zaak van ernst en gewicht.

Uitzonderingen die de regel bevestigen zijn er natuurlijk altijd. Zoals de ultra-droge humor die pianist Guus Janssen ten beste gaf in een solo-improvisatie, waarbij hij met één hand in de snaren gedurig de klank in de kiem smoorde. Onbedoeld geestig waren wellicht ook de inzendingen van drie jonge (buitenlandse) componisten die een volkslied voor de EU componeerden. Hoe verschillend ook, alle drie verlustigden ze zich in orkestrale groteskerie en gingen daarbij geheel voorbij aan essentiële zaken als zingbaarheid en toegankelijkheid.

De Muziekdagen moeten het dit jaar stellen zonder gastprogrammeur. Organiserende instanties, het Muziekcentrum, de NPS, Gaudeamus en Muziekgroep Nederland waren van mening dat ze zelf wel genoeg ideeën in huis hadden. Helaas blijkt dat toch een programma op te leveren dat, hoewel evenwichtig en verantwoord veelzijdig, toch kleur en signatuur mist. De opkomst was navenant. Hoewel het publiek zondag overal gratis in mocht, bood de Grote Zaal de ganse dag een wat ontvolkte aanblik.

Verantwoord als het was, bood het programma uiteraard enkele hoogtepunten. Daaronder behoorde zeker de eerste Nederlandse uitvoering van Second Self van Michel van der Aa, een componist die op zijn 34ste al zo succesvol is dat zijn stukken over de grenzen in première gaan. Diezelfde middag werd hem de prestigieuze Matthijs Vermeulenprijs uitgereikt voor zijn video-opera One. Second Self is geschreven voor een strijkorkest, een handvol blazers, wat slagwerk en een Apple-laptop. Vanuit bescheiden, wat mismoedige akkoorden ontvouwt zich in twintig minuten tijd een scherp in de hand gehouden discours waarin samples en een strijkkwartet het orkest geleidelijk ondergraven.

Tristan Keuris' Double Cello Concerto heeft aanzienlijk langer op zijn Nederlandse première moeten wachten: twaalf jaar na de eerste uitvoering en acht jaar na de dood van de componist brachten het Radio Symfonie Orkest, dirigent Pascal Rophé en de cellisten Gregor Horsch en Ralph Kirshbaum het stuk tot klinken. Met zijn gonzende mix van klanken, lyrisch kwelende celli, en intense fusie van melodielijn en harmonie is het niet alleen een typisch Keuris-werk, maar daarenboven een van de beste uit zijn oeuvre.

Nieuw was ook Jan van Vlijmens cello-octet Octopus, een werk dat de eerste tien minuten enigszins blijft steken in verstikte, gedempte klanken. Een bandfragment met het door de dichter Paul Celan voorgelezen Todesfuge zorgt voor een indringende cesuur, waarna de tweede helft, gebaseerd op een langzaam transformerend akkoord, beduidend aan zeggingskracht wint.

Naast reprises van werk van oudere componisten, zoals Klas Torstensson, Ton de Leeuw en Richard Rijnvos klonk er ditmaal veel muziek van twintigers en dertigers. Het Mexicaans getinte A Ti Te Toca van Marijn Simons (22) is vooral onderhoudend, terwijl The quickest girl in the frying pan van Daan Verlaan (26) erg Stravinskiaans en iets te wijdlopig is.

De drie werken die meedongen naar de Henriëtte Bosmansprijs voor jonge componisten overtuigden niet erg. Waar Lars Skoglund en Jeroen Roffel erg weinig uit de kast trokken haalde Edward Top in zijn Marble Sparks juist te veel van stal, wat toch voldoende bleek om de prijs te verwerven. Het werk van dit drietal stak wel erg bleek af tegen het dwingende Pianoconcert van de slechts enkele jaren oudere Robin de Raaff, dat onder handen van Ralph van Raat een fenomenale uitvoering beleefde. Nee, de Nederlandse muziek mag er best wezen. Maar dan wel graag met vingerafdrukken, en zonder de nivellerende werking van een programmeurscollectief.


© Frits van der Waa 2006