Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 18-12-2004, Pagina 9, Kunst, Recensie

Trombonist geeft blaf en spetters

Meningsverschil tussen solo- en orkesttrombone

De Raaff, Berio, Lutoslawski en Debussy door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Ed Spanjaard. 16 oktober, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 2/1: 14.15 uur.

Een Fransman, een Pool, een Italiaan en een Nederlander stonden naast elkaar bij het jongste optreden van het Koninklijk Concertgebouworkest. Er lag een eeuw tussen de oudste en de meest recente compositie, maar al die stukken rijmden op elkaar, doordat de nadruk lag op koloriet en sensualiteit. Ed Spanjaard, die zijn sporen heeft verdiend als leider van clubs vol kleurrijke instrumenten zoals het Nieuw Ensemble en het Atlas Ensemble, was de aangewezen dirigent voor dit programma.

Hoofdpersoon naast Spanjaard was trombonist Jörgen van Rijen, aan wie na zijn vertolking van Luciano Berio's SOLO de Nederlandse Muziekprijs werd uitgereikt door staatssecretaris Van der Laan. De 29-jarige Van Rijen is de eerste trombonist die wordt gelauwerd met deze prijs, die voor eminente musici is weggelegd.

Het is de bekroning van een tweejarige studieperiode waarin hij niet alleen zijn licht opstak bij trombone-coryfeeën, maar bijvoorbeeld ook bij fagottist Brian Pollard en cellist Anner Bijlsma: een teken te meer dat het Van Rijen gaat om de muziek, niet om de techniek. Dat demonstreerde hij ook in SOLO, met een smetteloze, zingende toon en waarin blaf, spetters en ronk pas hun intrede deden op voorschrift van de componist. In dit werk, dat de vorig jaar overleden Berio vijf jaar geleden componeerde, staat de solist in weerwil van de titel tegenover een compleet orkest, maar heeft wel voortdurend het voortouw. Het is een boeiend stuk, met een weidse spanningsboog van twintig minuten, die halverwege een hoogtepunt bereikt wanneer de harmonische donsdeken waarmee het orkest de trombone omwikkelt lijkt te scheuren. Geestig zijn ook de samenspraakjes, meningsverschillen bijna, tussen de solo- en de orkesttrombone.

Met het daaraan voorafgaande nieuwe orkestwerk Unisono bewees Robin de Raaff (36) zich andermaal als één van de meest interessante Nederlandse componisten van zijn generatie - al was het alleen maar door zijn behoefte zichzelf te vernieuwen. Dat doet hij zeker met Unisono, dat een uitgespaarde melodische lijn tot uitgangspunt verheft, waarmee differentiaties in klankkleur en timbre op de voorgrond treden. Maar in de loop van twintig minuten vertakt die lijn zich meer en meer, tot ziedende harmonieën, als luchtalarm-sirenes huilende trombones en het listige toegepaste geronk van de lion's roar het discours bepalen. De Raaff sloeg hiermee geen gek figuur naast Berio of naast Lutoslawski's Mi-parti. Debussy's La Mer, waarmee Spanjaard het concert even bevlogen als beheerst besloot, is natuurlijk een categorie apart.


© Frits van der Waa 2006