de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 januari 2005 (pagina 19)
Ian Bostridge is veel te keurig
An Evening with Noël Coward, Cole Porter and Kurt Weill. Door Ian Bostridge, Sophie Daneman en
Julius Drake. 9 januari, Concertgebouw, Amsterdam.
Toen het Carte Blanche-programma van tenor Ian Bostridge en bariton Thomas Quasthoff vorig jaar bekend
werd gemaakt, stond het 'extra concert' van afgelopen zondag nog aangekondigd als An Evening with
Noël Coward. Maar in plaats van één telde het programma nu drie hoofdpersonen:
Bostridge had er ook nog een handvol 'songs' van Cole Porter en Kurt Weill bij gedaan. Zijn optreden,
waarin hij terzijde werd gestaan door sopraan Sophie Daneman en pianist Julius Drake, maakte de
achtergrond van die beslissing volkomen duidelijk: een programma met alleen Coward zou veel te licht
van gewicht zijn geweest.
Noël Coward (1899-1973) is, net als bijvoorbeeld Gilbert en Sullivan, zo'n typisch Britse
kunstenaar die in eigen land beduidend hoger aangeschreven staat dan daarbuiten. Bostridge geeft in
zijn toelichting hoog van hem op, noemt hem zelfs een voorloper van Beckett en Pinter.
Maar juist in deze context bleek Coward echter de minste van de drie. Naast de spontane lyriek van
Cole Porter en de bekende, ietwat rauwdouwerige stijl van Weills Dreigroschenoper maken zijn
vondsten, zowel op het gebied van de muziek als van de taal, een gekunstelde en cerebrale indruk.
Verder werd ook pijnlijk duidelijk dat zelfs een wereldberoemde zanger als Bostridge zich beter niet
op het terrein van musical en variété kan wagen. Hij heeft dan wel een gouden strot,
maar zijn voordracht van Die Moritat von Mackie Messer is absoluut keurig verzorgd - ahum,
helemaal fout dus. Tegenspeelster Daneman weet zelfs Cowards binnenrijmen niet op waarde te schatten.
Eigenlijk blijft het koppel alleen overeind in Porters aanstekelijke evergreens, zoals Every Time
We Say Goodbye en Just One of those Things. Dan zijn Nederlandse zangers toch verstandiger:
die laten de meesterwerken van Harry Bannink en Annie M.G. Schmidt met een gerust hart over aan Paul
de Leeuw, Loes Luca en andere 'kleinkunstenaars'.
© Frits van der Waa 2006