de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 januari 2005 (pagina 17)
Radicale muziek van het Ives Ensemble
Bauckholt en Sciarrino, door het Ives Ensemble. 18 januari, Paradiso, Amsterdam. Herhaling: Den
Bosch (20/1), en Groningen (26/1).
Aan gebruikersgemak heeft het Ives Ensemble zich nooit veel gelegen laten liggen. Dat is niet alleen
op de toehoorders van toepassing, maar ook op de musici. Voor een muziekstuk met een lengte van vijf
uur schrikt het ensemble bijvoorbeeld niet terug.
In dat licht is het jongste programma van het gezelschap buitengewoon veelzijdig en toegankelijk, al
was het alleen maar doordat twee van de drie uitgevoerde werken vergezeld gaan van videobeelden. Maar
radicale muziek blijft het wel. Zo komen er aan Treibstoff uit 1995 van de Duitse componiste
Carola Bauckholt acht geheel normale instrumenten te pas, die echter in de loop van de tien minuten
die het stuk duurt nauwelijks een normale klank voortbrengen. Bauckholt heeft een groot talent voor
het uitvinden en exploreren van wrijf-, knerp-, plop- en klikgeluidjes: de muziek begint als een
tjoektjoekende machinerie, die zich ontvouwt tot een dramatische structuur waarin zowel plaats is voor
ternauwernood hoorbare ruisjes als voor een complete blikslagerij, en keert uiteindelijk min of meer
terug naar haar vertrekpunt.
De 45-jarige Bauckholt verdiept zich net als haar leermeester Mauricio Kagel graag in buitenmuzikale
dimensies. Het is te zien en te horen in In gewohnter Umgebung III, waarin de - opnieuw flink
vervreemde - klanken van een cello en een piano een wonderlijke dialoog, en soms ook tegenbeweging
aangaan met de spaarzame beelden op een videotape. Het stuk blijft een beetje steken in een collage
van klank- en beeldobjecten, maar bevat wel frappante momenten, zoals de staande trillingen in een
kopje koffie die rechtstreeks aangestuurd lijken te worden door de instrumenten.
Ook in Vanitas, een 'Lied' van Salvatore Sciarrino wordt de muziek gecomplementeerd met
projectie, maar wat het stuk dwingend maakt is de uiterste concentratie waarmee pianist John Snijders,
cellist Job ter Haar en alt Helena Rasker de sterk verdunde klanken over het voetlicht brengen. Beeld
en regie van Jos van Kan en Erik Weeda accentueren in schijngestalten de fladderende arpeggii en
tremolo's waaruit Sciarrino's werk is opgebouwd, en de warme, sonore stem van Rasker vindt weerklank
in zuchtjes en snikken van de cello en een fond van piano-akkoorden. Hoe uitgebeend de muziek
ook is, in de loop van vijftig minuten weet Sciarrino er een waar monodrama van te maken. Ook al is
het onmogelijk in het duister de geladen teksten mee te lezen, dit is muziektheater op het scherp
van de snede.
© Frits van der Waa 2006