de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 februari 2005 (pagina 13)
Mahler VI door Jansons: zondagmiddag zeker naar de radio luisteren
Mahler VI, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons. 3 Februari, Concertgebouw,
Amsterdam. Radio 4: 6/2, 14.15 uur.
Over Mahlers Zesde Symfonie is de laatste tijd veel te doen geweest, omdat deskundigen menen dat
het Scherzo, dat traditioneel als tweede deel gespeeld werd, verwisseld zou moeten worden met
het Adagio. De kwestie zal wel altijd onopgelost blijven, aangezien ook de componist hierover
niet met zichzelf in het reine kwam.
Aan de indrukwekkende, zeg maar verpletterende uitwerking van de anderhalf uur durende Zesde
doet de volgorde van de beide, naar verhouding korte middendelen eigenlijk niets af. Evengoed is het
besluit van Mariss Jansons, de chef van het Koninklijk Concertgebouworkest, om het Adagio
vóór het Scherzo te spelen niet zonder gewicht. Niet alleen was het concert van
donderdag zijn eerste Mahler-vertolking met het KCO, maar bovendien gaan hij en het orkest de komende
week dit nieuwe Mahler-inzicht uitdragen tijdens een tournee door Spanje, Portugal en Oostenrijk.
Met zijn eenmalige Amsterdamse vertolking heeft Jansons zijn reputatie als Mahler-interpreet alleen
maar bevestigd. Van meet af aan is de klank haarscherp, als gebeeldhouwd. De geluidsdruk die hij
tijdens het eerste deel handhaaft is hoog op het onbehaaglijke af maar mist zijn doel, namelijk
het aanscherpen van het contrast met het Adagio, niet. Het maakt ook het onverwachte intermezzo
des te effectiever, waarin Mahler het venster van zijn componeerhutje openzet en zijn publiek een
muzikale ansichtkaart toont, met koebellen en een fantastische imitatie van een neuzelend harmonium.
Maar Mahler zou Mahler niet zijn als hij het bij het pittoreske zou laten. En als in de loop van het
Scherzo en de geforceerde marsen van de Finale de koebellen terugkeren, is het als een
droom, een reminiscentie aan betere tijden, die vluchtig opduikt te midden van de kronkelende
melodielijnen en de getroebleerde, menigmaal verbijsterend moderne harmonieën. Jansons, die zijn musici
moet hebben aangespoord extra goed naar elkaar te luisteren, boetseert niet alleen met tonen en
timbres, maar ook met het tempo, dat onder zijn handen buigzaam en haast vloeibaar wordt. Het
resultaat, een Mahler-exegese van opperste intensiteit, is zondagmiddag nog eens te horen op Radio 4.
© Frits van der Waa 2006