de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 februari 2005 (pagina 17)
Ivens-film zit muziek van Eisler in de weg
Werk van Eisler, Dramm en Gruber, door het Asko Ensemble o.l.v. HK Gruber. 14 februari,
Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
De composities die het Asko Ensemble in het jongste programma uitvoerde, lijken nauwelijks op elkaar.
Toch zijn ze gebaseerd op dezelfde gedachte: de verbinding van twee op het eerste gezicht gescheiden
werelden: de klassieke en de populaire muziek.
Zulk hybride werk is niet echt het terrein van het Asko, dat zijn wortels heeft in de steile
avant-garde-muziek van Xenakis en Varèse. De functionele, politiek geëngageerde muziek van
Hanns Eisler liet het gezelschap destijds liever over aan een club als Orkest de Volharding.
Intussen is het communisme werkelijk niet actueel meer, zodat een uitvoering van Eislers werk
voornamelijk een museale functie heeft. Het Asko benadrukte dit door de muziek te vergezellen van
films van Joris Ivens en Walter Ruttmann. Een erg gelukkige keuze was dit niet: in zijn film Nieuwe
Gronden uit 1933 gebruikte Ivens dan wel een lied van Eisler, maar dat wil niet zeggen dat een
willekeurig ander werk van Eisler meteen een geschikte combinatie oplevert. Ivens' beelden van de
afsluiting van de Zuiderzee en Eislers mix van neoclassicistische en grootstedelijke klanken zijn zo
krachtig, dat ze elkaar in de weg zitten. Voor de overigens historisch verantwoorde koppeling tussen
een passacaglia van Eisler en de film Opus III van animatie-pionier Ruttmann gold hetzelfde.
Dirigent en componist HK Gruber demonstreerde in de filmloze Ballade von den Säckeschmeißern
zijn gaven als Eisler-zanger. De 62-jarige Oostenrijker, uiterlijk een grote broer van kabouter
Piggelmee, was ook de hoofdpersoon in het derde deel van David Dramms Bitter Green Lullabyes,
waarin hij een vreemde variant op Schönbergs Sprechgesang ten beste gaf. Dramms vierdelige
liedcyclus, waarin tevens sopraan Simone Vollenweider en de componist zelf als vocalist optraden,
maakte een wat onevenwichtige indruk. Daaraan was de elektrische versterking zeker debet, die weliswaar
het geluid van harmonium en geprepareerde piano prachtig uitvergrootte, maar de ensembleklank in het
vierde deel zompig en zwaar maakte. En je kunt je afvragen wat voor zin het heeft een programmablad met
teksten te verkopen als het in de zaal te donker is om mee te lezen.
Grubers Zeitfluren - ein Kammerkonzert was een mooie afronding: met een fijnzinnige
instrumentatie en een geraffineerde vermenging van lijnen en harmonieën bereikt hij een
aanvankelijk onheilszwangere, later lichtvoetige lyriek met een sterke emotionele ondertoon, scherp
maar toch ambivalent, als een dubbel belichte foto. Pure muziek, waaraan geen andere techniek te pas
is gekomen dan die van de componist, en daarmee een verademing.
© Frits van der Waa 2006